-
1 ontbinden
1 [opheffen] dissolve ⇒ disband 〈 genootschap, leger〉, annul 〈 contract, huwelijk enz.〉, 〈 rechtspersoonlijkheid ontnemen aan〉 disincorporate2 [wiskunde, natuurkunde] disintegrate, resolve 〈 krachten〉♦voorbeelden:een huwelijk ontbinden • dissolve a marriagede Kamer ontbinden • dissolve Parliament -
2 oplossen
1 [in een vloeistof opgaan] dissolve♦voorbeelden:de mist loste zich op • the fog dispersed/dissolveddie vlekken lossen op als sneeuw voor de zon • those stains will vanish in no time1 [het gevraagde uit de gegevens afleiden] solve2 [tot een bevredigend einde brengen] (re)solve3 [scheikunde, natuurkunde] dissolve♦voorbeelden:1 een wiskundig vraagstuk/puzzel oplossen • solve a mathematical problem/puzzle2 dit zou het probleem moeten oplossen • this should settle/solve the problemdat probleem lost zich vanzelf op • that problem will (re)solve itselfafdoende oplossen • solve conclusivelyiets oplossen door met elkaar te praten • talk/work something outdat lost niets op • that won't solve anythingIV 〈wederkerend werkwoord; zich oplossen〉1 [zich opsplitsen] resolve♦voorbeelden:1 zich oplossen in de grote menigte • get lost/vanish in the crowd -
3 acid
n. substance having a sour taste; acid, any of a group of sour-tasting substances that dissolve in water and form salts when combined with bases -
4 colloidaal
adj. colloidal, resembling a colloid (sticky substance composed of particles that do not dissolve in other substances) -
5 colloide
n. colloid, sticky substance composed of particles that do not dissolve in other substances -
6 colloïdaal
adj. colloidal, resembling a colloid (sticky substance composed of particles that do not dissolve in other substances) -
7 ontbinden
v. uncord, unswathe, disband, decompose, disconnect, disembody, separate, dissolve, remit, analyze, analyse -
8 oplossen
v. dissolve, solve, resolve, liquefy, decompose, riddle, unriddle, unthread, settle, rede -
9 scheiden
v. separate, divide, disunite, disjoin, disconnect, disintegrate, dispart, disestablish, disrupt, dissever, dissociate, dissolve, detach, part, segregate, set apart, sever, sunder, drop in on, jaw, divorce -
10 zich oplossen
v. melt, decompose, dissolve -
11 oplossen
• to dissolve• to solve -
12 de Kamer ontbinden
de Kamer ontbindenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > de Kamer ontbinden
-
13 de Kamer ontbinden/bijeenroepen
de Kamer ontbinden/bijeenroependissolve/convoke the House/ChamberVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > de Kamer ontbinden/bijeenroepen
-
14 een huwelijk ontbinden
een huwelijk ontbindenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een huwelijk ontbinden
-
15 een maatschappij opheffen
een maatschappij opheffenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een maatschappij opheffen
-
16 een overeenkomst ontbinden
een overeenkomst ontbindendissolve/annul/cancel an agreementVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een overeenkomst ontbinden
-
17 in water blijft deze stof onopgelost
in water blijft deze stof onopgelostVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > in water blijft deze stof onopgelost
-
18 kamer
3 [afdeling van een wetgevend lichaam] chamber, house♦voorbeelden:1 het kleinste kamertje • ‘the smallest room’mooie/beste kamer • (front) parlour, front roomop mijn kamer • in my roomkamer met ontbijt • Bed and Breakfast, B & Bde Kamer ontbinden/bijeenroepen • dissolve/convoke the House/Chamberin beide Kamers • in both Houses (of Parliament)de Eerste Kamer • the (Dutch) Upper Chamber/House; 〈 in Groot-Brittannië〉 the (House of) Lords, the Upper House; 〈 in USA〉 the Senatede Tweede Kamer • the (Dutch) Lower Chamber/House; 〈 in Groot-Brittannië〉 the (House of) Commons; 〈 in USA〉 the House (of Representatives)5 de kamers van het hart zijn de hartboezem en de hartkamer • the chambers of the heart are the atrium and the ventricle -
19 onopgelost
2 [in een vloeistof] undissolved♦voorbeelden: -
20 opheffen
♦voorbeelden:met opgeheven handen • with uplifted handshet hoofd opheffen • raise/lift one's headmet opgeheven hoofd • with (one's) head held highhet onderscheid werd opgeheven • the distinction was removedeen verbod opheffen • lift a bande club werd na een paar maanden opgeheven • the club was disbanded after a couple of monthseen maatschappij opheffen • dissolve a companysancties opheffen • lift sanctionseen spaarrekening opheffen • close a savings accountde staat van beleg opheffen • rescind martial lawde staking werd opgeheven • the strike was terminatedde twijfel rond een zaak opheffen • remove doubts about a matterde zitting opheffen • adjourn (the session)geleidelijk opheffen • phase out
- 1
- 2
См. также в других словарях:
Dissolve — Dis*solve , v. t. [imp. & p. p. {Dissolved}; p. pr. & vb. n. {Dissolving}.] [L. dissolvere, dissolutum; dis + solvere to loose, free. See {Solve}, and cf. {Dissolute}.] 1. To separate into competent parts; to disorganize; to break up; hence, to… … The Collaborative International Dictionary of English
dissolve — dis·solve vt dis·solved, dis·solv·ing: to bring about the dissolution of dis·solv·able adj Merriam Webster’s Dictionary of Law. Merriam Webster. 1996. dissolve … Law dictionary
dissolve — dis‧solve [dɪˈzɒlv ǁ dɪˈzɑːlv] verb [transitive] to bring a company or partnership to an end officially: • He announced that he was dissolving the company because of financial problems. * * * dissolve UK US /dɪˈzɒlv/ verb [T] ► to end an official … Financial and business terms
dissolve — [di zälv′, dizôlv′] vt., vi. dissolved, dissolving [ME dissolven < L dissolvere, to loosen < dis , apart + solvere, to loosen: see SOLVE] 1. to make or become liquid; liquefy; melt 2. to merge with a liquid; pass or make pass into solution… … English World dictionary
dissolve — [v1] melt from solid to liquid; mix in defront, deliquesce, diffuse, fluidify, flux, fuse, liquefy, liquesce, render, run, soften, thaw, waste away; concepts 469,702 Ant. coagulate, concentrate, solidify, unmix dissolve [v2] disappear,… … New thesaurus
dissolve — ► VERB 1) (with reference to a solid) become or cause to become incorporated into a liquid so as to form a solution. 2) (with reference to an assembly or body) close down, dismiss, or annul. 3) (dissolve into/in) subside uncontrollably into (an… … English terms dictionary
Dissolve — Dis*solve , v. i. 1. To waste away; to be dissipated; to be decomposed or broken up. [1913 Webster] 2. To become fluid; to be melted; to be liquefied. [1913 Webster] A figure Trenched in ice, which with an hour s heat Dissolves to water, and doth … The Collaborative International Dictionary of English
dissolve — late 14c. (transitive and intransitive) to break up (of material substances), from L. dissolvere to loosen up, break apart, from dis apart (see DIS (Cf. dis )) + solvere to loose, loosen (see SOLVE (Cf. solve)). Meaning to disband (an assembly)… … Etymology dictionary
dissolve — I. verb Etymology: Middle English, from Latin dissolvere, from dis + solvere to loosen more at solve Date: 14th century transitive verb 1. a. to cause to disperse or disappear ; destroy < do not dissolve and deface the laws of charity Fran … New Collegiate Dictionary
dissolve — dissolvability, dissolvableness, n. dissolvable, adj. dissolver, n. dissolvingly, adv. /di zolv /, v. dissolved, dissolving, n. v.t. 1. to make a solution of, as by mixing with a liquid; pass into solution: to dissolve salt in water. 2. to melt;… … Universalium
dissolve */*/ — UK [dɪˈzɒlv] / US [dɪˈzɑlv] verb Word forms dissolve : present tense I/you/we/they dissolve he/she/it dissolves present participle dissolving past tense dissolved past participle dissolved 1) a) [intransitive] if a solid substance dissolves in a… … English dictionary