-
1 directe uitzending
directe uitzendingVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > directe uitzending
-
2 directe uitzending
• live broadcastNederlands-Engels Technisch Woordenboek > directe uitzending
-
3 live broadcast
-
4 live broadcast
directe uitzendinglevensechte uitzending -
5 direct
♦voorbeelden:een direct antwoord • a direct/straight answerzijn directe chef • his immediate superiorde directe omgeving • the immediate vicinityde directe oorzaak • the immediate causedirecte uitzending • live broadcastiemand een directe vraag stellen • ask someone outrightdirect al, al direct • right from the beginning〈 boksen〉 een linkse/rechtse directe • a straight left/rightdirect leverbaar • immediately availablekom direct • come at once/straight awayII 〈 bijwoord〉♦voorbeelden: -
6 live
adj. levend; levendig; belangrijk; brandend; geëlectrificeerd; rechtstreekse uitzending--------adv. rechtstreeks--------v. leven; wonen; omkomen; bestaanlive1[ lajv]1 live ⇒ direct, rechtstreeks3 onder spanning/stroom staand♦voorbeelden:¶ live ammunition/cartridges • scherpe munitie/patronenII 〈 bijvoeglijk naamwoord, attributief〉♦voorbeelden:live birth • levendgeborene————————live2[ liv]2 wonen♦voorbeelden:live and let live • leven en laten levenlong live the Queen! • (lang) leve de koningin!live together • samenleven/wonenlive above/beyond one's means • boven zijn stand levenlive by • leven van, in zijn onderhoud voorzien door; leven naar, zich houden aanlive off the land • zijn eigen groente verbouwenlive out of cans/tins • leven van blikjesvoedselshe lives with a foreigner • ze leeft/woont samen met een buitenlanderlive with a situation • (hebben leren) leven met/zich neerleggen bij een situatieyou haven't lived yet! • je hebt nog helemaal niet gelééfd/van het leven genoten!you'll live to be ninety • jij haalt de negentig nog2 live in • inwonen, intern zijnlive on one's own • op zichzelf/alleen wonen→ live up to live up to/II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 leven2 beleven ⇒ door/meemaken♦voorbeelden:he won't live out the year • hij haalt het eind van het jaar niet→ live down live down/ -
7 direct
direct [dierekt]1 rechtstreeks ⇒ regelrecht, direct♦voorbeelden:chemin le plus direct • kortste wegtrain direct • doorgaande treinun direct • live-uitzendingadjrechtstreeks, direct -
8 un direct
-
9 rechtstreeks
3 [met betrekking tot een directe relatie] direct♦voorbeelden:rechtstreeks naar huis gaan • go straight/right homehij wendde zich rechtstreeks tot de minister • he went straight to the minister
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский