-
1 engagement
engagement [ãgaazĵmã]〈m.〉4 aanvang ⇒ (het) beginnen, (het) ingaan8 aftrap♦voorbeelden:engagement volontaire • vrijwillige dienstnemingprendre l'engagement de • zich verplichten, beloven tesans engagement de votre part • zonder verplichtingen uwerzijdsm1) pandbewijs2) indienstneming, aanwerving3) dienstneming [leger]4) verbintenis, contract5) gelofte6) engagement [politiek]7) aanvang10) inschrijving [voor wedstrijd]11) aftrap [sport] -
2 enlistment
n. dienst, diensttijd[ inlis(t)mənt] -
3 engagement volontaire
engagement volontaire -
4 enrôlement
Перевод: со всех языков на нидерландский
с нидерландского на все языки- С нидерландского на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский
- Русский