-
1 dichttrekken
II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden: -
2 dichttrekken
1 [met wolken of mist bedekt worden] se couvrirII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [sluiten door te trekken] fermer (en tirant)♦voorbeelden: -
3 dichttrekken
-
4 dichttrekken
v. draw, shut, close; become cloudy -
5 de deur achter zich dichttrekken
de deur achter zich dichttrekken————————de deur achter zich dichttrekkenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > de deur achter zich dichttrekken
-
6 de deur achter zich dichttrekken
de deur achter zich dichttrekkenDeens-Russisch woordenboek > de deur achter zich dichttrekken
-
7 de gordijnen dichttrekken
de gordijnen dichttrekken -
8 de gordijnen dichttrekken
de gordijnen dichttrekkenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > de gordijnen dichttrekken
-
9 de gordijnen open/dichttrekken
de gordijnen open/dichttrekkenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > de gordijnen open/dichttrekken
-
10 затягивать
dichttrekken, aanhalen ; vertragen ; betrekken -
11 затянуть
dichttrekken, aanhalen ; vertragen ; betrekken -
12 заволакивать
vgener. dichttrekken (тучами) -
13 закрывать
v1) gener. dichttrekken (затягивать), luiken, opsluiten, sluiten, toedoen, toeduwen (нажимая), toemaken, toesluiten, dichten, bedekken, dichtdoen, stilleggen (фабрику), stilzetten (фабрику), stoppen, stopzetten (фабрику и т.п.), toedekken, toedrukken2) bank. (счёт в банке) opheffen -
14 tirer
tirer [tieree]1 schieten3 zwemen (naar) ⇒ gaan (naar), neigen (naar)♦voorbeelden:tirer dans le tas • lukraak op een groep mensen inschietentirer sur sa pipe • aan zijn pijp trekken4 journal qui tire à trente mille • krant die een oplage heeft van 30.000 exemplarenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 trekken (aan) ⇒ optrekken, naar beneden trekken, aantrekken2 halen (uit) ⇒ (uit)trekken, onttrekken, tappen3 (af)schieten ⇒ afvuren, neerschieten4 (af)drukken ⇒ afbeelden, tekenen♦voorbeelden:tirer l'échelle • de ladder wegtrekkentirer la jambe • met zijn been trekkentirer sa jupe • zijn rok gladtrekkentirer du métal en fils • draadtrekkentirer un navire • een boot slepentirer les rideaux • de gordijnen opentrekken, dichttrekkentirer la sonnette • aan de bel trekkentirer les yeux • vermoeiend voor het gezicht zijntirer un texte à soi • een tekst ten eigen voordele uitleggentirer la porte sur soi • de deur achter zich dicht trekkentirer le couteau • het mes trekkentirer vengeance • zich wrekentirer du vin • wijn uit het vat halenon ne peut rien en tirer • hij laat niets losil n'y a pas grand-chose à en tirer, on ne peut rien en tirer • er valt niet veel met hem te beginnentirer des larmes à qn. • iemand aan het huilen makentirer de l'argent de qn. • iemand geld aftroggelentirer son origine, sa source de • afstammen van, komen uittirer argument de qc. • iets als reden aanvoerentirer vanité de qc. • ergens trots op zijntirer argent de tout • overal geld uit slaantirer de l'huile des olives • olie uit olijven persentirer sur qn., sur le compte de qn. • een wissel op iemand trekkentirer un plan • een plan ontwerpentirer un livre à 2000 exemplaires • 2000 exemplaren van een boek drukken→ affaire, arme, boue, cheval, clair, diable, épine, épingle, langue, longueur, plan, poudre, ver, vin♦voorbeelden:1 s'en tirer • zich eruit redden, zich er doorheen slaan, het er zonder kleerscheuren afbrengens'en tirer avec deux mois de prison • er met twee maanden gevangenis vanaf komens'en tirer à bon compte • er makkelijk vanaf komen————————tirer (la boule)v1) (af)schieten, afvuren5) halen (uit), uittrekken6) afdrukken -
15 tirer les rideaux
tirer les rideauxde gordijnen opentrekken, dichttrekken -
16 заволакивать
vgener. dichttrekken (тучами) -
17 закрывать
v1) gener. dichttrekken (затягивать), luiken, opsluiten, sluiten, toedoen, toeduwen (нажимая), toemaken, toesluiten, dichten, bedekken, dichtdoen, stilleggen (фабрику), stilzetten (фабрику), stoppen, stopzetten (фабрику и т.п.), toedekken, toedrukken2) bank. (счёт в банке) opheffen -
18 deur
♦voorbeelden:met gesloten deuren beraadslagen • délibérer à huis closde deur voor iemands neus dichtdoen • claquer la porte au nez de qn.de deur achter zich dichttrekken • tirer la porte sur soi〈 figuurlijk〉 zij loopt bij haar buren de deur plat • elle est tout le temps fourrée chez ses voisinsde deur openzetten voor knoeierijen • ouvrir la porte aux tripotagesde deur uit smijten • flanquer à la portede deur uitgaan • sortirdat vliegt (als warme broodjes) de deur uit • ça se vend comme des petits painsiemand (het gat van) de deur wijzen • mettre qn. à la portehij is de deur uit • il a quitté la maisonaan de deur kloppen • frapper à la porteaan de deur wordt niet gekocht • pas de porte-à-portein de deur staan • être sur le pas de la portemet de deuren gooien • claquer les portesdat is niet bepaald naast de deur • ce n'est pas précisément la porte à côtéom de deur piepen • montrer le bout de son nezde deur niet uit komen • ne pas mettre le nez dehorshij gaat van deur tot deur • il va de porte en portedat staat voor de deur • ça ne va pas tarderde winter staat voor de deur • nous sommes au seuil de l'hiverderde, vijfde deur van auto • hayon arrièredaar is de deur! • à la porte!¶ dat doet de deur dicht! • c'est le comble! -
19 deur
1 door♦voorbeelden:een zitting met open deuren • a public session〈 figuurlijk〉 de deur voor iemands neus dichtdoen/gooien • shut/slam the door in someone's facede deur achter zich dichttrekken • close the door behind onehij is net de deur uitgegaan • he's just gone outzij komt de deur niet meer uit • she never goes out any morejij komt de deur niet meer in • you shan't enter my house againmet geld open je alle deuren • money opens any door/all doors〈 figuurlijk〉 de deur (wijd) openzetten voor knoeierijen • leave the door (wide) open to corruption, open the door (wide) to corruptioniemand de deur uit werken • get rid of someoneiemand de deur uitzetten/buiten de deur zetten • turn someone out of the houseik mag voorlopig de deur niet uit • I'm confined to the house at the momentzijn de folders de deur al uit(gegaan)? • have the leaflets been sent out yet?aan de deur kloppen • knock at/on the dooraan de deur wordt niet gekocht • no hawkers!vroeger kwam de bakker bij ons aan de deur • the baker used to call at the houseer is iemand voor je aan de deur geweest • there was someone at the door for youik heb wel een stok achter de deur nodig • I (do) need an incentivebuiten de deur eten • eat outmet iets langs de deuren gaan • sell something door-to-doormet de deuren gooien • slam the doorsdat is niet bepaald naast de deur • that isn't exactly on the doorstepzijn vinger kwam tussen de deur • his finger got trapped in the doorde winter staat voor de deur • winter is almost hereveranderingen die voor de deur staan • forthcoming changesdaar is (het gat van) de deur! • there's the door!¶ dat doet de deur dicht • that does it, that's the limit/it -
20 gordijn
1 curtain♦voorbeelden:het gordijn gaat op/valt • the curtain rises/fallsde gordijnen open/dichttrekken • draw the curtains
- 1
- 2