-
1 défiler
défiler [deefielee]♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉→ chapelet1 er stilletjes vandoor gaan ⇒ ertussenuit knijpen, 'm smeren1. v1) afrijgen2) uitrafelen3) defileren, voorbijmarcheren2. se défilerv2) zich drukken -
2 дефилировать на параде
vgener. defilerenRussisch-Nederlands Universal Dictionary > дефилировать на параде
-
3 проходить в парадном строю
vgener. defilerenRussisch-Nederlands Universal Dictionary > проходить в парадном строю
-
4 march past the officers
march past the officers -
5 march
n. maart (derde maand in de algemene jaartelling)march1[ ma:tsj] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 mars2 opmars♦voorbeelden:————————march21 marcheren ⇒ opmarcheren, aanrukken♦voorbeelden:1 quick march! • voorwaarts mars!march on • in gelid opmarcherenmarch for peace • voor de vrede betogenmarch on a town • naar een stad oprukkenmarch past the officers • voor de officieren defilerenII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden: -
6 parade
n. parade, (uiterlijk) vertoon, show--------v. houden van een parade; houden van een demonstratie; demonstrerenparade1[ pəreed] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 parade ⇒ (uiterlijk) vertoon, show♦voorbeelden:1 make a parade of • paraderen/pronken met————————parade21 paraderen ⇒ een optocht houden, defileren2 paraderen ⇒ pronken, pralen♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉3 (opzichtig) heen en weer lopen in/op ⇒ rondparaderen in/op -
7 defilieren
-
8 vorbeimarschieren
vorbeimarschieren1 voorbijmarcheren, defileren
См. также в других словарях:
defilieren — Vsw in Reihen vorbeiziehen per. Wortschatz fach. (17. Jh.) mit Adaptionssuffix. Entlehnt aus frz. défiler, einer Präfixableitung zu frz. file Reihe (vgl. frz. de file der Reihe nach, in einer Reihe ). Hierzu als Abstraktum Defilee f. Dessen… … Etymologisches Wörterbuch der deutschen sprache