-
1 одерживать верх
-
2 торжествовать
v1) gener. de bovenhand krijgen (над кем-л.), triomferen, zegepralen, zegevieren2) liter. bovendrijven (над кем-л.) -
3 advantage
n. voordeel; winst--------v. voordeel, helpend[ ədva:ntidzj]2 voordeel ⇒ nut, profijt♦voorbeelden:1 have the advantage of/over someone/something • iets voorhebben op iemand/iets〈 Brits-Engels〉 you have the advantage of me • u weet meer dan ik; 〈 in het bijzonder〉u kent mij, maar ik ken u niettake (full) advantage of something • (gretig) gebruik/misbruik maken van ietsturn something to advantage • zijn voordeel met iets doenthe sculpture shows to better advantage from this angle • de sculptuur komt beter uit vanuit deze hoek -
4 game
adj. moedig; klaar; mank lopen; invalide--------n. spel; pret; wild; wedstrijd--------v. spelen, dobbelengame1[ geem]♦voorbeelden:1 game of chance • kans/hazardspelplay a good/poor game • goed/slecht spelenhave the game in one's hands • de wedstrijd controlerenplay a losing game • de (wed)strijd verliezenplay the game • eerlijk (spel) spelen, zich aan de regels houdenplay a waiting game • een afwachtende houding aannemenplay a winning game • de (wed)strijd winnen, de bovenhand krijgenit's all in the game • het hoort er (allemaal) bijbe off one's game • uit vorm/niet op dreef zijngame and (set) • game en setgive the game away • het plan(netje) verklappentwo can play (at) that game • dat spelletje kan ik ook spelennone of your (little) games! • geen kunstjes!the game is up • het spel is uit, nu hangen wij/julliebe up to some game • iets in zijn schild voerenit's your game • jij wintwhat a game! • wat een komedie!1 grap(je) ⇒ geintje, pret(je)2 bedrijf ⇒ gebeuren, -wezen♦voorbeelden:make game of • spotten metthe game was to tell how many • het was de kunst/het ging erom te zeggen hoeveel♦voorbeelden:¶ 1 points is game • wie 21 punten heeft, wint→ fair fair/IV 〈 meervoud〉————————game21 dapper ⇒ kranig, f♦voorbeelden:I am game • ik doe meebe game for something • tot iets bereid zijn, ergens zin in hebben————————game3————————game4〈 werkwoord〉1 gokken ⇒ spelen, dobbelen -
5 get the advantage
-
6 play a winning game
de (wed)strijd winnen, de bovenhand krijgen -
7 get the upper hand
de bovenhand krijgen over
См. также в других словарях:
Oberhand — Die Oberhand gewinnen: sich als der Stärkere erweisen, den Sieg davontragen (ebenso englisch ›to have, to get the upper hand‹; niederländisch ›de bovenhand krijgen, nemen, hebben‹; französisch ›avoir le dessus‹, auch: ›garder la haute main‹; Die… … Das Wörterbuch der Idiome