-
1 haring
hareng -
2 zeebanket
hareng -
3 haring
♦voorbeelden:gerookte haring • hareng saurgroene haring • hareng fraisnieuwe haring • hareng nouveauharing drogen • saurer des harengsharing kaken • (en)caquer des harengsals haringen in een ton • serrés comme des harengs (en caque) -
4 haring
-
5 bokking
-
6 gerookte haring
gerookte haring -
7 groene haring
groene haring -
8 haring in het zuur
haring in het zuur -
9 haringvangst
-
10 haringvisser
-
11 het is nu de tijd van de haring
het is nu de tijd van de haringDeens-Russisch woordenboek > het is nu de tijd van de haring
-
12 nieuwe haring
nieuwe haring -
13 op haring vissen
op haring vissen -
14 panharing
-
15 pekelharing
-
16 puik
♦voorbeelden:met mij gaat het puik • ça va on ne peut mieuxer puik uitzien • avoir une mine magnifiquehet puik van de bevolking • la fine fleur de la société -
17 puike haring
puike haring -
18 tijd
♦voorbeelden:het grootste deel van zijn tijd doorbrengen met • passer le plus clair de son temps àhij heeft er tijd en geld voor over • il a du temps et de l'argent à y consacrerin een jaar tijd • en un anhet is een kwestie van tijd • c'est une question de tempsin een paar minuten tijd • en l'espace de quelques minutesu heeft een week de tijd om • vous avez une semaine pourbinnen afzienbare tijd • sous peude eerste tijd • les premiers tempseen flinke tijd • un bon bout de tempste gelegener, rechter tijd • en temps opportungeruime tijd • assez longtempswaar is de goede oude tijd gebleven? • où sont les neiges d'antan?een goede tijd maken • réaliser un bon tempsde goeie, ouwe tijd • le bon vieux tempsdat is al een hele tijd geleden • ça fait tout un tempsde hele tijd • tout le tempseen hele tijd geleden • il y a bien longtempshet is hoog tijd om • il est (grand) temps de 〈+ onbepaalde wijs〉; il est (grand) temps que 〈+ aanvoegende wijs〉in korte tijd • en peu de tempseen korte tijd duren • durer peu de tempsna kortere of langere tijd • tôt ou tardde laatste tijd • ces derniers tempsde meeste tijd • les trois-quarts du tempshij heeft een moeilijke tijd gehad • il a eu une période difficilevorig jaar om dezelfde tijd • l'année dernière à pareille époquevoor onbeperkte tijd • pour une durée illimitéeonvoltooid verleden tijd • imparfaitonvoltooid tegenwoordig toekomende tijd • futur simpleonvoltooid verleden toekomende tijd • futur du passéde oude tijd • les temps anciensde tijd is rijp • la poire est mûrehet zijn slechte tijden • les temps sont difficileseen stille tijd • une période creusedat is allemaal verleden tijd! • tout ça, c'est du passé!de vrije tijd • le temps librein vroegere tijden • au temps jadiswaar blijft de tijd? • où passe le temps?niemand weet wat de tijd ons brengen zal • personne ne sait ce que l'avenir nous réservehet zal mijn tijd wel duren! • après moi le déluge!de tijd gaat snel • le temps filede tijd gaat nu in! • top, chrono!zijn tijd goed gebruiken • faire un bon emploi de son tempszijn (beste) tijd gehad hebben • avoir fait son tempsiemand de tijd gunnen • donner du temps à qn.zich de tijd niet gunnen (om) • ne pas prendre le temps (de)wij hebben de tijd aan ons • nous avons tout le temps (devant nous)geen tijd hebben om … • n'avoir pas le temps de …tijd te over hebben • avoir du temps en troptijd genoeg hebben • avoir assez de tempsde tijd hebben • avoir le tempswe hebben onze familie een tijd niet gezien • il y a longtemps que nous n'avons pas vu notre famillede tijd aan zichzelf hebben • avoir du temps devant soidat heeft nog de tijd • cela ne presse pasdat heeft tijd tot morgen • cela peut attendre demainhet is er de tijd niet naar om te • ce n'est pas le moment deiemand geen tijd laten • presser qn.dat moet (zijn) tijd hebben • cela demande du tempsde tijd nemen voor iets • prendre le temps pour qc.tijd rekken • chercher à gagner du tempsveel tijd steken in iets • consacrer beaucoup de temps à qc.de tijd valt mij te lang • le temps me durezijn tijd verdoen • glanderde tijd verdrijven • faire passer le tempszijn tijd verpraten • perdre son temps à bavarderde tijd voor iets vinden • trouver le temps de faire qc.binnen de voorgeschreven tijd • dans les délais prescritszijn tijd met lezen vullen • passer son temps à lireeindelijk! het werd tijd • ce n'est pas trop tôttijd winnen • gagner du tempsde tijden zijn veranderd • les temps ont changémijn tijd zit erop • j'ai fait mon tempsbij de tijd zijn • ne pas être né d'hierhet heeft in tijden niet zo geregend • il y a bien longtemps qu'il n'a pas plu ainsiin geen tijden heb ik hem gezien • il y a un siècle que je ne l'ai pas vuin tijden van oorlog • en temps de guerremet de tijd • avec le tempsmet zijn tijd meegaan • vivre avec son tempstijd om te eten • l'heure de mangerdat komt juist op tijd • cela tombe bienik kon op tijd remmen • j'ai pu freiner à tempswe hebben de trein net op tijd gehaald • nous avons attrapé le train de justessealles op zijn tijd • il y a un moment pour chaque chosete allen tijde • à tout momentte zijner tijd • en temps voulutegen die tijd zullen we wel zien • d'ici-là, on verra bienten tijde van • à l'époque deten tijde van Napoleon • au temps de Napoléonterzelfder tijd • en même tempsuit de tijd raken • passer de modeuit de tijd • démodévan tijd tot tijd • de temps en tempseen kind van zijn tijd zijn • être (un enfant) de son époquein minder dan geen tijd • en moins de deuxeen tijdje • un moment〈 spreekwoord〉 de tijd zal het leren • qui vivra, verra〈 spreekwoord〉 tijd is geld • le temps, c'est de l'argent〈 spreekwoord〉 andere tijden, andere zeden • autres temps, autres moeursde plaatselijke tijd • l'heure localeheeft u de tijd? • avez-vous l'heure?het is tijd • c'est l'heurede tijd vergeten • oublier l'heureom de hoeveel tijd komt de bus langs? • tous les combien passe le car?bij tijd en wijle • de temps en tempsmorgen om deze tijd • demain à la même heurehij is altijd op tijd • il est toujours à l'heurehet wordt tijd voor school • c'est l'heure d'aller à l'écolede slappe tijd • la saison mortehet wordt mijn tijd • il faut que je partein de tijd van de oogst • à l'époque des moissons -
19 vissen
1 [vis vangen] pêcher2 [dreggen] repêcher♦voorbeelden:met levend aas vissen • pêcher au vifop haring vissen • pêcher le hareng3 bij iemand naar iets vissen • chercher à apprendre qc. de qn.II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [uit het water ophalen] pêcher2 [uit een vloeistof halen] (re)pêcher -
20 vlaggetjesdag
- 1
- 2
См. также в других словарях:
hareng — [ arɑ̃ ] n. m. • XIIe; frq. °haring ♦ Poisson de mer (clupéiformes), vivant en bancs souvent immenses. Plaisant La mare aux harengs : l Atlantique Nord, où le hareng commun est abondant. Pêche au hareng. Harengs frais. Hareng salé ou hareng saur … Encyclopédie Universelle
Hareng atlantique — Hareng Hareng … Wikipédia en Français
Hareng de l'Atlantique — Hareng Hareng … Wikipédia en Français
hareng — HARENG. s. m. (L H s aspire, le G ne se prononce point.) Petit poisson de mer qui vient tous les ans par grosses troupes de la mer glaciale, & ne se pesche que dans l Ocean septentrional. Hareng frais. hareng salé. hareng blanc. hareng saur, ou… … Dictionnaire de l'Académie française
*hareng — ● hareng nom masculin (francique hâring) Poisson (clupéidé) marin effectuant des migrations de ponte et d alimentation en bancs énormes. Populaire. Proxénète. Populaire et vieux. Gendarme. ● hareng (difficultés) nom masculin (francique hâring)… … Encyclopédie Universelle
Hareng bouffi — ● Hareng bouffi hareng saur salé pendant 12 24 heures et fumé jusqu à l obtention d une couleur paille … Encyclopédie Universelle
Hareng saur — ● Hareng saur hareng ayant subi le saurissage … Encyclopédie Universelle
Hareng — Un hareng … Wikipédia en Français
Hareng nouveau — Hollandse nieuwe Sandwich avec du Hollandse nieuwe et oignons Hollandse nieuwe (Littéralement nouveau hollandais) est, aux Pays Bas, le premier hareng de la saison prêt à être consommé. Sommaire … Wikipédia en Français
Hareng saur — Deux harengs saurs. Hareng saur est l’appellation communément donnée par l’industrie alimentaire au hareng salé et fumé, à l odeur puissante. Un des noms populaires est « gendarme ». Sommaire 1 Histoire … Wikipédia en Français
hareng — (ha ran ; le g ne se fait jamais sentir ; au pluriel, l s se lie : des ha ran z accommodés) s. m. Poisson de mer de deux à trois décimètres, qui arrive du nord en bandes innombrables et qui est un objet très considérable de pêche (clupea harangus … Dictionnaire de la Langue Française d'Émile Littré