-
1 hospital day
gener. verpleegdagen -
2 hospitalisation day
gener. verpleegdagen -
3 hospitalization day
gener. verpleegdagen -
4 dag
• day -
5 dagzij
day side -
6 dagplan
• day plan -
7 dag
dag1〈de〉1 [dageraad] day(break)2 [daglicht] daylight3 [toestand/tijd dat de zon boven de horizon is] day(time)4 [etmaal] day♦voorbeelden:1 voor dag en dauw op zijn/opstaan • be up/get up at the crack of dawnvoor dag en dauw • 〈 ook〉 before cockcrow/daybreak2 het misdrijf komt aan de dag • the crime will come to light/come outveel moed aan de dag leggen • show/display great courageaan de dag treden • emerge, become apparent 〈 bijvoorbeeld gebreken〉voor de dag komen • come to light, surface, appearmet iets voor de dag komen • 〈 een voorstel doen〉 come forward/up with something; 〈 zich presenteren〉 come forward, present oneselfgoed voor de dag komen • make a good impressionvoor de dag halen • bring to light, producedat is zo klaar als de dag • that is as clear as dayvan de dag een nacht maken • turn day into nightdag en nacht bereikbaar • available day and nightbij klaarlichte dag • in broad daylighthet is/wordt dag • day is breakinghet is kort dag • time is running out (fast), there is not much time (left)het is morgen vroeg dag • we must get up early/get an early start tomorrowbij dag • by dayeen gat in de dag slapen • sleep well into the dayiemand de dag van zijn leven bezorgen • give someone the time of his lifede dag des oordeels • Judgement Dayhalve/hele dagen werken • work half/full timede jongste dag • the latter daylange dagen maken • work long hourser gaat geen dag voorbij of ik denk aan jou • not a day passes but I think of youwat is het voor dag? • what day (of the week) is it?morgen komt er weer een dag • tomorrow is another daydag in, dag uit • day in day outdag aan/op/na dag • day by/after dayhet wordt met de dag slechter • it gets worse by the dayom de andere dag/de drie dagen • every other day, every three daysop een (goede/mooie) dag • one (fine) dayop de dag af • to a/the day24 uur per dag • 24 hours a daytot op deze dag /de dag van vandaag • to this (very) dayik weet het nog als de dag van gisteren • I remember as if it were only yesterdayvan dag tot dag • daily, from day to dayvan de ene dag op de andere • from one day to the nextzijn laatste dagen slijten • end one's daysde oude dag komt met gebreken • infirmity comes with old agedezer dagen • 〈 komende dagen〉 in the next few/coming days; 〈 recentelijk〉 in the last few/in recent daysvandaag de dag • nowadays, these daysin mijn dagen • in my dayin de dagen van het schrikbewind • during the reign of terrorouden van dagen • the elderly6 zeg maar dag met je handje • 〈 kindertaal〉 wave bye-bye/goodbye; 〈 figuurlijk〉 you can kiss that goodbye————————dag2♦voorbeelden:1 dáág! • bye(-bye)!, bye then〈 informeel〉 ja, dáág! • forget it! -
8 dagje
1 day♦voorbeelden:een dagje buiten • a day (out) in the countryeen dagje uit • a day outeen dagje uit gaan • go out for the day, have a day out, make a day of iteen dagje vrij • a day off (duty)dat was me het dagje wel! • what a day! -
9 een
een1〈de〉1 one♦voorbeelden:————————een21 one♦voorbeelden:zich een (ge)voelen met de natuur • be at one with natureeen maken • uniteeen worden • become oneeen met • one with————————een31 one♦voorbeelden:er een laten vliegen • farter een pakken/nemen/drinken • have a drinkgeef me er nog een • give me another (one)/one moreje bent me er (ook) een! • you are a nice one!als er een is die het kan, dan is hij het • if anyone can do it, he can————————een4I 〈hoofdtelwoord; met klemtoon〉1 one♦voorbeelden:de/het een of ander • someone/something or otherik zal een en ander nog opzoeken • I'll check these things(noch) het een noch het ander • neither one thing nor the othervan de een naar de ander kijken • look from one to the othervan het een komt het ander • one thing leads to anotherde een zegt dit, de andere dat • some (people) say one thing, some anotherop (de) een (of andere) dag • some/one dayeen dezer dagen • one of these dayseen keer is voldoende • once is enoughelke stem is er een • every vote countselke cent is er een • a penny saved is a penny earnedelke cent is er een voor hem • he has to count his pennieseen en dezelfde • one and the sameniet een, geen een • not one, no onede weg is een en al modder • the road is nothing but mudzij is een en al oor/oog/glimlach • she is all ears/eyes/smileszij was een en al gastvrijheid • she was hospitality itselfhij was een en al zenuwen • he was a bundle of nerveshet is bij enen • it's almost one (o'clock)de op een na laatste, op een na de laatste • the last but onede op een na beste, op een na de beste • the second bestallen op een na • all except onehonderd tegen een • a hundred to oneeen van tweeën • one of two thingseen van beide(n) • one of themeen voor allen, allen voor een • all for one and one for alleen voor een • one by one, one at a time(je moet kiezen) het een of het ander • you can't have it both waysals één man • as one manop de een of andere wijze • one way or anothereen of ander meisje • some girl or otherII 〈rangtelwoord; met klemtoon〉♦voorbeelden:III 〈lidwoord; zonder klemtoon〉1 [onbepaald] a; 〈 voor klinker〉 an2 [categoriaal] a3 [ongeveer] a, some4 [in uitroepen] a, some♦voorbeelden:neem een Tedje van Es • take someone like a Tedje van Eseen duizend gulden • some thousand guilders4 een mensen dat er waren! • what a lot of people there were!wat een mooie bloemen! • what beautiful flowers!wat een mensen! • what a crowd!wat een idee! • what an idea! -
10 gisteren
adv. yesterday, on the day before the present day--------yesterday, day before the present day -
11 alledag
〈 informeel〉♦voorbeelden: -
12 daags
♦voorbeelden:II 〈 bijwoord〉1 [per dag] a/per day ⇒ daily2 [op de dag] 〈zie voorbeelden 2〉♦voorbeelden:daags tevoren • the day before -
13 dies
dies1〈de〉1 foundation day ⇒ founder's/founders' day♦voorbeelden:dies natalis • foundation day————————dies2♦voorbeelden: -
14 geluksdag
1 [dag die naar men meent geluk brengt] lucky day♦voorbeelden: -
15 kerstdag
1 [de 25e december] Christmas Day2 [een van de dagen van het kerstfeest] 〈zie voorbeelden 2〉♦voorbeelden:tijdens de kerstdagen • during Christmas, on Christmas Dayeerste kerstdag • Christmas Day -
16 van dag tot dag
Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > van dag tot dag
-
17 verpleegdagen
общ. hospital day, hospitalisation day, hospitalization day -
18 baaldag
n. day off, vacation day, day free of work (or school, etc.) -
19 dagorde
n. order of the day, day's command; schedule for the day -
20 hemelvaartsdag
n. Ascension Day, day which is celebrated on the 40th day after Easter in commemoration of Christ's ascension into heaven (Christianity)
См. также в других словарях:
day — /day/, n. 1. the interval of light between two successive nights; the time between sunrise and sunset: Since there was no artificial illumination, all activities had to be carried on during the day. 2. the light of day; daylight: The owl sleeps… … Universalium
day — W1S1 [deı] n ▬▬▬▬▬▬▬ 1¦(24 hours)¦ 2¦(not night)¦ 3¦(when you are awake)¦ 4¦(time at work)¦ 5¦(past)¦ 6¦(now)¦ 7¦(future)¦ 8 somebody s/something s day 9 Independence/election/Christmas etc day 10 five/three/ni … Dictionary of contemporary English
day — [ deı ] noun *** 1. ) count one of the periods of time that a week is divided into, equal to 24 hours: We re going away for five days. The animals are kept inside for 14 hours a day. 24 hours a day (=during the whole of the day and night): The… … Usage of the words and phrases in modern English
Day — (d[=a]), n. [OE. day, dai, dei, AS. d[ae]g; akin to OS., D., Dan., & Sw. dag, G. tag, Icel. dagr, Goth. dags; cf. Skr. dah (for dhagh ?) to burn. [root]69. Cf. {Dawn}.] 1. The time of light, or interval between one night and the next; the time… … The Collaborative International Dictionary of English
Day — bezeichnet: Day (Sprache), eine Adamaua Sprache Orte in den Vereinigten Staaten: Day (Arkansas) Day Book (North Carolina) Day Center (New York) Day (Florida) Day Heights (Ohio) Day (Kalifornien) Day (Kentucky) Day (Louisiana) Day (Maryland) Day… … Deutsch Wikipedia
Day — /day/, n. 1. Clarence (Shepard) /shep euhrd/, 1874 1935, U.S. author. 2. Dorothy, 1897 1980, U.S. Roman Catholic social activist, journalist, and publisher. * * * I Time required for a celestial body to turn once on its axis; especially, the… … Universalium
day — [dā] n. [ME dai < OE dæg (pl. dagas), akin to ON dagr, Goth dags, OHG tag < PGmc * dagwaz, prob. < IE base * ag̑hes, day, with d by assoc. with base * dhegwh , to burn] 1. a) the period of light between sunrise and sunset b) daylight c)… … English World dictionary
day — ► NOUN 1) a period of twenty four hours as a unit of time, reckoned from midnight to midnight and corresponding to a rotation of the earth on its axis. 2) the time between sunrise and sunset. 3) (usu. days) a particular period of the past. 4)… … English terms dictionary
day — [n1] light part of every 24 hours astronomical day, bright, dawn to dark, daylight, daytime, diurnal course, early bright, light, light of day, mean solar day, nautical day, sidereal day, sunlight, sunrise to sunset, sunshine, working day;… … New thesaurus
Day 1 — redirects here. For other uses, see Day One (disambiguation). Day 1 Studio album by Robbie Nevil Released … Wikipedia
day — s.m.inv. ES ingl. {{wmetafile0}} giorno in cui si verifica un avvenimento o si celebra una ricorrenza; posposto a un sostantivo e preceduto da un trattino forma lessemi s.m.inv.: compleanno day, matrimonio day, Giampaolo Rossi day {{line}}… … Dizionario italiano