-
1 entrer
entrer [ãtree]2 deelnemen (aan) ⇒ meedoen (aan), lid worden (van)♦voorbeelden:1 on ne peut lui faire entrer cela dans la tête • men kan hem dat maar niet aan zijn verstand brengenje ne fais qu'entrer et sortir • ik kom maar even langsil est entré à cette école • hij is toegelaten tot deze schoolça n'entre pas dans la boîte • dat past niet in de doosle doute est entré dans son esprit • hij, zij is gaan twijfelenentrer dans une profession • een beroep kiezenfaire entrer une clef dans la serrure • een sleutel in het slot stekenII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:v1) binnengaan5) intikken, invoeren [computer] -
2 gueule
gueule [gul]〈v.〉♦voorbeelden:gueule de raie • lelijke smoelune fine gueule • een fijnproeverc'est une grande gueule • hij heeft een grote bekcrever la gueule ouverte • verrekkenta gueule! • hou je bek, scheur!se fendre la gueule • zich een aap lachentaire sa gueule • z'n bek houdengueules noires • mijnwerkers, kompelsune jolie petite gueule • een aardig koppieune sale gueule • een rotkopavoir la gueule de bois • een kater hebbencasser la gueule de, à qn. • iemand op z'n bek slaanse casser la gueule • op z'n bek vallenfaire la gueule • een lelijk gezicht trekken, mokkense faire casser la gueule • overhoop geschoten worden, op z'n donder krijgenc'est bien fait pour ta gueule! • net goed voor je!s'en mettre plein la gueule • zich volproppenramener sa gueule • een grote mond hebben, tekeergaanf1) bek, muil2) moel, ponem, lop3) uiterlijk -
3 descendre
descendre [dessãdr]1 naar beneden gaan, komen ⇒ afdalen, zakken, aflopen2 uit-, afstappen ⇒ afstijgen, van boord gaan3 gaan (naar, in)♦voorbeelden:descendre d' un arbre • uit een boom klimmendescendre dans le détail, jusqu'aux détails • in bijzonderheden tredendescendre de la voiture • uit de auto stappendescendre chez son oncle • bij zijn oom gaan logerendescendre dans le Midi • naar het zuiden gaanla police est descendue dans le café • de politie heeft een inval in het café gedaanII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 afgaan ⇒ afdalen, aflopen, afzakken2 naar beneden brengen ⇒ laten zakken, lager hangen♦voorbeelden:v1) afdalen, zakken, aflopen2) uitstappen3) gaan (naar, in)6) laten zakken, lager hangen7) neerschieten8) doden -
4 place
place [plaas]〈v.〉1 plaats ⇒ plek, ruimte2 post ⇒ betrekking, ambt3 plein♦voorbeelden:place assise • zitplaatsplaces avant • voorbankplace debout • staanplaatsune quatre places • een auto met vier zitplaatsenavoir sa place qp. • ergens thuishorenfaire place nette • het huis ontruimense mettre à la place de qn. • zich in iemand verplaatsense mettre à la place de qn., prendre la place de qn. • iemand vervangenoccuper, avoir, tenir la première place • van het grootste belang zijnoffrir des places à qn. • iemand entreekaartjes gevenprendre place • gaan zitten, plaatsnemenregagner sa place • naar zijn plaats teruggaanremettre qn. à sa place • iemand op zijn plaats zetten, terechtwijzentenir beaucoup de place • veel ruimte in beslag nementenir sa place • zijn werk goed doen, tegen zijn taak opgewassen blijken, een eigen plaats hebbenemployer un crayon à la place d'un stylo • een potlood gebruiken in plaats van een penj'ai signé à sa place • ik heb voor hem getekendà votre place • als ik u wasplace à • maakt ruimte voorde place en place • hier en daartout est en place • alles staat klaarmettre en place • opstellen, aanbrengen, installerenne pas rester, ne pas tenir en place • niet stil kunnen zittenpar places • hier en daarrester sur place • zich niet verroerenêtre cloué de surprise sur place • als aan de grond vastgenageld staan van verbazingfaire du sur place • surplace maken; niet vooruitkomenfaire une enquête sur place • ter plaatse een onderzoek instellen〈 spreekwoord〉 (une place pour chaque chose et) chaque chose à sa place 〈 wanneer alles daar ligt waar het thuishoort, hoeft men niet lang te zoeken〉2 personne en place • hooggeplaatst, invloedrijk persoonêtre, entrer dans la place • zich een plaats verwerven in het zakenmilieu5 place d'armes • exercitieplein, paradeveldplace de guerre • vesting(stad)place forte • vesting(stad)être maître de la place • de touwtjes in handen hebbenf1) plaats, ruimte2) zitplaats3) betrekking, baantje4) plein -
5 lettre
lettre [letr]〈v.〉1 brief2 letter♦voorbeelden:lettre d'introduction • aanbevelingsbrieflettre de voiture • vrachtbrieflettre chargée • aangetekende brief met geld erinlettre circulaire • rondschrijvenlettre sonore • cassettebrief, praatbrief〈 van voedsel〉 ça passe comme une lettre à la poste • dat slikt makkelijk weg, gaat erin als koekpasser comme une lettre à la poste • zomaar geaccepteerd worden, zomaar doorgang vindenlettre piégée • bombrief, briefbompapier à lettres • postpapierpar cette lettre • bij deze2 être écrit en lettres de feu (dans la mémoire de qn.) • onuitwisbaar in iemands geheugen gegrift staanlettre d'imprimerie • drukletter, blokletterla lettre de la loi • de letter der wetêtre écrit en lettres de sang • met bloed geschreven staanen toutes lettres • voluità la lettre, au pied de la lettre • letterlijkun romantique avant la lettre • een voorloper van de romantiek→ boîtehomme, femme, gens de lettres • letterkundige(n)avoir des lettres • belezen zijn1. f1) brief2) letter2. lettresf pl -
6 pied
pied [pjee]〈m.〉2 voet ⇒ voeteneinde, onderkant, basis4 versvoet♦voorbeelden:1 de pied en cap • helemaal, van top tot teenmarcher en pieds de chaussettes • op kousenvoeten lopenavoir un pied dans la fosse, la tombe • met één been in het graf staanfaire le pied de grue • eindeloos staan wachtenfaire des pieds et des mains • hemel en aarde bewegenmettre les pieds dans le plat • een blunder begaanavoir les pieds sur terre • met beide benen op de grond staandes pieds à la tête • van top tot teenavoir bon pied, bon oeil • (nog, weer) helemaal in vorm zijn 〈 van bejaarde, herstellende〉de pied ferme • vastberadense lever du pied gauche, du mauvais pied • met het verkeerde been uit bed stappenpartir du pied gauche • zich (vastberaden) op weg begevenau pied levé • onvoorbereid, op stel en sprongavoir le pied marin • zeebenen hebbenpieds nus • blootsvoets, barrevoetspied plat • platvoetà pied sec • met droge voetenavoir pied • de bodem aanrakenavoir un pied qp. • ergens invloed hebbencasser les pieds à qn. • iemand aan z'n kop zeurenne pas savoir sur quel pied danser • niet weten waar men aan toe isfaire du pied à qn. • iemand met de voet een seintje geven; voetje vrijen met iemandcela lui fera les pieds • dat zal een lesje voor hem zijnlâcher pied • terrein verliezen, terugkrabbelenlever le pied • er (met het geld) vandoor gaanne pas se laisser marcher sur les pieds • zich niet op zijn kop laten zittenmettre le pied dehors • z'n neus buiten de deur stekenmettre les pieds qp. • ergens heengaan, komenmettre pied à terre • uitstappen, landen, afstijgenne plus pouvoir mettre un pied devant l'autre • geen stap meer kunnen verzettenperdre pied • geen vaste grond meer onder de voeten hebben 〈 ook figuurlijk〉; geen houvast meer hebbenremettre qn. sur pied • iemand weer op de been helpenne remuer ni pied ni patte • geen vin verroerentraîner les pieds • sloffenà pied • te voet, lopend〈 vulgair〉 je t'emmerde à pied, à cheval, en voiture! • je kan me verder de pot op!mettre qn. à pied • iemand de laan uitsturenpied à pied • voetje voor voetjesauter à pieds joints • hinkelen, springen met beide benen bij elkaaril ne sortira plus d'ici que les pieds en avant, devant • hij zal deze ruimte niet levend verlatenun portrait en pied • een portret ten voeten uit〈 figuurlijk〉 cela ne se trouve pas sous le pied d'un cheval • dat vind je niet op iedere straathoeksur pied • uit bed, op de beenmettre sur pied une affaire • een zaak op poten zettenpieds de céleri • selderijstengelsmettre qn. au pied du mur • iemand voor het blok zettenà pied d'oeuvre • klaar om te beginnenêtre à six pieds sous terre • zes voet diep onder grond liggen, dood en begraven zijnau pied de la lettre • in de letterlijke betekenis van het woordfaire un pied de nez • een lange neus makenpied de vigne • wijnstokau petit pied • in het klein(c'est) le pied! • (dat is) onwijs goed!il ne se mouche pas du pied • hij heeft nogal een hoge dunk van zichzelfse traîner aux pieds de qn. • iemand op z'n knieën smekenmettre sur le même pied • op één lijn stellenêtre traité sur le pied de • behandeld worden alssur un pied d' égalité • op voet van gelijkheidvivre sur un grand pied • op grote voet leven〈 informeel〉 comme un pied • heel slecht, waardeloosm1) voet2) versvoet
См. также в других словарях:
Une aiguille dans une botte de foin — Épisode de Dr House Une aiguille dans une botte de foin Titre original Needle in a haystack Épisode Saison 3 Épisode 13 Scénariste(s) Réalisateur … Wikipédia en Français
Une aiguille dans une botte de foin (Dr House) — Une aiguille dans une botte de foin Épisode de Dr House Une aiguille dans une botte de foin Titre original Needle in a haystack Épisode Saison 3 Épisode 13 Scénariste(s) Réalisateur … Wikipédia en Français
voiture — [ vwatyr ] n. f. • veiture « moyen de transport » v. 1200; lat. vectura « action de transporter », de vehere I ♦ Vx Mode de transport. « Les voitures d Orient se font par des bœufs, ou des chameaux » (Furetière). ♢ Par ext. Ce qui est transporté … Encyclopédie Universelle
Voiture électrique — Une voiture électrique est une automobile mue par la force électromotrice de moteurs électriques, alimentée soit par une batterie d accumulateurs, soit par une pile à combustible (hydrogène ou méthanol), soit par un moteur thermique générateur… … Wikipédia en Français
dans — [ dɑ̃ ] prép. • denz adv. XIIe; a remplacé en comme prép.; lat. pop. de intus, renforcement de intus « dedans » ♦ Préposition indiquant la situation d une personne, d une chose par rapport à ce qui la contient (⇒ inter , intra ). 1 ♦ Marque le… … Encyclopédie Universelle
voiture — (voi tu r ) s. f. 1° Moyen de transport. La voiture des rouliers est la moins chère des voitures par terre. Voiture par eau. Le carrosse, la litière, le bateau sont des voitures fort douces. • Votre voiture doit être la litière jusqu à Roanne … Dictionnaire de la Langue Française d'Émile Littré
Voiture electrique — Voiture électrique Une voiture électrique est une automobile mue par la force électromotrice de moteurs électriques, alimentée par une batterie d accumulateurs. En l état actuel de la technologie les batteries permettent difficilement d assurer… … Wikipédia en Français
Voiture AB30 — Voiture lits Pour les articles homonymes, voir Voiture. Voiture lits T2 de la SNCF. Une voiture lits, appelée aussi wagon lits, es … Wikipédia en Français
Voiture M — Voiture lits Pour les articles homonymes, voir Voiture. Voiture lits T2 de la SNCF. Une voiture lits, appelée aussi wagon lits, es … Wikipédia en Français
Voiture MU — Voiture lits Pour les articles homonymes, voir Voiture. Voiture lits T2 de la SNCF. Une voiture lits, appelée aussi wagon lits, es … Wikipédia en Français
Voiture T2 — Voiture lits Pour les articles homonymes, voir Voiture. Voiture lits T2 de la SNCF. Une voiture lits, appelée aussi wagon lits, es … Wikipédia en Français