-
1 daggeld
-
2 daggeld
-
3 daggeld
n. daily pay, money earned for a day's work -
4 daglicht
-
5 dagloon
-
6 dagorde
порядок; повестка дня* * *v(m)распорядок (м) дня, режим (м) днясм. тж. daggeld* * *сущ.общ. распорядок дня, режим дня, повестка дня, порядок -
7 подённая оплата
adjgener. daggeld, daghuur, dagloon -
8 call money
-
9 daily
n. dagblad; dagelijksdaily1[ deelie] 〈zelfstandig naamwoord; meervoud: dailies〉————————daily22 geregeld ⇒ vaak, constant♦voorbeelden:get a daily wage • in daggeld werkendo one's daily dozen • zijn ochtendgymnastiek doenthe daily grind/round • de dagelijkse sleur/routine————————daily3〈 bijwoord〉♦voorbeelden: -
10 get a daily wage
-
11 indemnité
indemnité [ẽdemnietee]〈v.〉1 vergoeding ⇒ uitkering, toelage♦voorbeelden:indemnités de guerre • herstelbetalingenindemnité de résidence • standplaatstoelageindemnité de transport • tegemoetkoming in de vervoerkostenindemnité parlementaire • toelage van een parlementariërf1) vergoeding, uitkering -
12 indemnité journalière
indemnité journalièredaggeld 〈bijv. ziekengeld〉 -
13 подённая оплата
adjgener. daggeld, daghuur, dagloon -
14 täglich
täglich♦voorbeelden: -
15 tägliches Geld
daggeld, callgeld
См. также в других словарях:
Böse (das) — 1. Alles böss kompt vom guten her, auss Engeln Teuffel, auss Jungfrawen Huren. – Lehmann, 100, 58; Eiselein, 89. 2. Bezahl das Böse mit Gut und hab einen fröhlichen (geduldigen) Muth. 3. Böses bleibt nicht ungestraft. – Simrock, 1237. 4. Böses,… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
