-
1 cruise
n. scheepvaart, vaart--------v. een cruise maken; kruisen (v. vliegtuig, auto); (langzaam) rondrijdencruise1[ kroe:z] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 cruise♦voorbeelden:————————cruise23 〈 scheepvaart〉 kruisen 〈 ter bescherming van een vloot〉 ⇒ patrouilleren, surveilleren 〈 ook van een politieauto〉; (langzaam) rondrijden 〈 van een taxi〉II 〈 overgankelijk werkwoord〉 -
2 cruise missile
kruisraket (een geleide projectiel met buitengewone manoeuvercapaciteit)cruise missile -
3 cruise control
snelheidscontrole (een controle systeem dat automatisch toezicht houdt op een standvastige snelheid) -
4 cruise the roads
de wegen rondrijden -
5 pleasure cruise
cruise (vaart op een plezierschip) -
6 go for/on a cruise
go for/on a cruise -
7 shakedown cruise
proefvaart van een cruise om de mechanische en menselijke systemen op het schip te testen met passagiers die meevaren voor een reductieprijs -
8 per diem
adj. berekend op dagelijkse basis; dagelijks; per dag betaald--------adv. (Latijns) per dag, dagelijks--------n. hoeveelheid geld gegeven of betaald aan een werknemer om dagelijkse kosten te dekken; (cruise business) dagelijkse kosten die reiziger betaalt voor een cruise -
9 sun deck
bovendek, plaats op schip zonder dak; plaats om te zonnen; gedeelte op jacht of cruise dat meest blootgesteld is aan de zonsun deck -
10 cruising
n. cruise, zeetoer -
11 megaship
n. heel groot cruise schip met een capaciteit van meer dan 2000 passagiers
См. также в других словарях:
Cruise — may refer to: Cruise (flight), a distinct stage of an aircraft s flight Cruising (maritime), living on a ship or a boat and traveling for extended periods of time Cruise ship Cruise (automotive), a gathering of modified cars The Cruise… … Wikipedia
Cruise — (kr[udd]z), v. i. [imp. & p. p. {Cruised} (kr[udd]zd); p. pr. & vb. n. {Cruising}.] [D. kruisen to move crosswise or in a zigzag, to cruise, fr. kruis cross, fr. OF. crois, croiz, F. croix, or directly fr. OF. croisier, F. croiser, to cross,… … The Collaborative International Dictionary of English
Cruise — Cruise, v. t. 1. To cruise over or about. [Webster 1913 Suppl.] 2. (Forestry) To explore with reference to capacity for the production of lumber; as, to cruise a section of land. [Webster 1913 Suppl.] … The Collaborative International Dictionary of English
Cruise — ist der Familienname folgender Personen: Julee Cruise (* 1956), US amerikanische Sängerin Thomas Cruise (* 1991), englischer Fußballspieler Tom Cruise (* 1962), US amerikanischer Schauspieler und Filmproduzent Siehe auch: cruisen … Deutsch Wikipedia
cruise — [kro͞oz] vi. cruised, cruising [< Du kruisen, to cross, cruise < kruis, cross < L crux, CROSS] 1. to sail from place to place, as for pleasure or in search of something 2. to ride about in a similar manner [a taxi cruises to pick up… … English World dictionary
Cruise — Cruise, n. 1. A voyage made in various directions, as of an armed vessel, for the protection of other vessels, or in search of an enemy; a sailing to and fro, as for exploration or for pleasure. [1913 Webster] He feigned a compliance with some of … The Collaborative International Dictionary of English
Cruise — (kr[udd]s), n. See {Cruse}, a small bottle. [1913 Webster] … The Collaborative International Dictionary of English
Cruise — [kruːz], Tom, eigentlich Thomas Cruise Mapother IV., amerikanischer Filmschauspieler, * Syracuse (N. Y.) 3. 7. 1962; Filmstar in Action wie in anspruchsvollen Filmen; debütierte in »Endlose Liebe« (1981). Weitere Filme: Die Farbe des Geldes… … Universal-Lexikon
cruise — [n] sailing expedition boat trip, crossing, jaunt, journey, sail, sailing, sea trip, voyage; concepts 224,292,363 cruise [v] sail boat, coast, drift, fare, gad, gallivant, go, hie, jaunt, journey, keep steady pace, meander, navigate, pass,… … New thesaurus
cruise — index prowl Burton s Legal Thesaurus. William C. Burton. 2006 … Law dictionary
Cruise — Cruise, Tom … Enciclopedia Universal