-
1 convention
convention [kõvãsjõ]〈v.〉1 overeenkomst ⇒ afspraak, verdrag♦voorbeelden:3 de convention • gangbaar, algemeen gebruikelijk1. f1) overeenkomst, afspraak2) bepaling, clausule [contract]2. conventionsf plconventies, normen -
2 ban
ban [bã]〈m.〉♦voorbeelden:les bans de mariage sont affichés • het huwelijk is bekendgemaakt3 un ban pour le vainqueur! • één hoeraatje voor de winnaar!5 être en rupture de ban • een uitwijzingsbevel negeren; 〈 figuurlijk〉 met alle sociale conventies gebroken hebbenmettre au ban • in de ban doen, verbannen -
3 conventionnalisme
-
4 être en rupture de ban
être en rupture de ban————————être en rupture de bande toegewezen verblijfplaats verlaten hebben; met zijn verleden gebroken hebben
Перевод: с французского на все языки
со всех языков на французский- Со всех языков на:
- Французский
- С французского на:
- Нидерландский