-
1 confuus
1 confus♦voorbeelden:iemand confuus maken • troubler qn.hij werd er confuus van • il en fut tout gêné -
2 confuus
♦voorbeelden: -
3 confuus
сконфуженный; смущённый; запутанный; спутанный; смущённый, растерянный* * *прил.общ. запутанный, сконфуженный, смущённый, спутанный -
4 confuus
konfus -
5 confuus
adj. confused, bewildered, mystified, mixed up -
6 hij werd er confuus van
hij werd er confuus van -
7 iemand confuus maken
iemand confuus makentroubler qn. -
8 hij werd er confuus van
hij werd er confuus vanVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > hij werd er confuus van
-
9 konfus
konfus♦voorbeelden: -
10 запутанный
adjgener. onontwarbaar, confuus, verward, geleerd, ingewikkeld -
11 сконфуженный
-
12 смущённый
adj1) gener. bevangen, verlegena, verslagen, bedremmeld, beteuterd, confuus, verbijsterd, verbouwereerd, versteld, verward2) colloq. beduusd, betoeterd -
13 спутанный
adjgener. klitterig (о волосах), confuus, in de war, verward -
14 pixilated
adj. krankzinnig; gehuurdpixilated, pixillated[ piksilleetid] 〈voornamelijk Amerikaans-Engels; informeel; schertsend〉1 confuus ⇒ in de war, geschift -
15 confus
-
16 запутанный
adjgener. onontwarbaar, confuus, verward, geleerd, ingewikkeld -
17 сконфуженный
-
18 смущённый
adj1) gener. bevangen, verlegena, verslagen, bedremmeld, beteuterd, confuus, verbijsterd, verbouwereerd, versteld, verward2) colloq. beduusd, betoeterd -
19 спутанный
adjgener. klitterig (о волосах), confuus, in de war, verward
См. также в других словарях:
konfus — Adj std. (16. Jh.) Entlehnung. Entlehnt aus l. cōnfūsus (eigentlich ineinandergegossen ), dem PPP. von l. cōnfundere zusammengießen, vermischen , zu l. fundere (fūsum) gießen, fließen lassen und l. con . Abstraktum: Konfusion. Ebenso nndl.… … Etymologisches Wörterbuch der deutschen sprache
Rathhaus — 1. Ein Rathhaus1 muss dicke Mauern haben. 1) Mundartlich und sprichwörtlich hat Radhûs auch den Sinn von Privet, in Süddeutschland = Nummer Null. In der ältern Sprache Sprâkhus, synonym: Drahtmöl (Drahtmühle). 2. Kümt man von n Rathhûse, som is… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon