-
1 combinatie
♦voorbeelden:in combinatie met • en combinaison avec -
2 combinatie
1 combination 〈 ook type vrachtwagen〉 ⇒ association, union, 〈 naast elkaar geplaatst〉 juxtaposition, 〈 syndicaat〉 combine, 〈 syndicaat〉 syndicate, 〈in het bijzonder illegaal/geheim syndicaat〉 ring, 〈 met betrekking tot kleding ook〉 two-piece♦voorbeelden: -
3 combinatie
комбинация; сочетание; соединение; комбинация, сочетание* * *сущ.общ. комбинация, соединение, сочетание -
4 combinatie
deKombination f -
5 combinatie
n. combination, joining, union (of two or more persons or things); number of things combined -
6 combinatie
-
7 combinatie
• combination -
8 combinatie
birleşme s -
9 combinatie
kombinashon -
10 combinatie van twee verschillende signalen
• dual-diversity combiningNederlands-Engels Technisch Woordenboek > combinatie van twee verschillende signalen
-
11 een combinatie van kleuren
een combinatie van kleuren -
12 in combinatie met
in combinatie met -
13 een combinatie van factoren
een combinatie van factorenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een combinatie van factoren
-
14 lineaire combinatie
прил. -
15 noordse combinatie
deNordische Kombination f -
16 Hi-Fi-combinatie
• Hi-Fi chain -
17 kwaliteitsbeheersing voor een combinatie van variabelen
• multivariable quality controlNederlands-Engels Technisch Woordenboek > kwaliteitsbeheersing voor een combinatie van variabelen
-
18 lokale combinatie
• local mount -
19 dat
dat1♦voorbeelden:dat land • ce paysdat meisje • cette fille1 [bij nadruk op de tegenstelling of bij tegenstelling]celui-là, celle-là2 [in combinatie met être]ce3 [in combinatie met andere werkwoord] 〈 onderwerp〉 cela⇒ ça 〈 lijdend voorwerp〉 le, la ⇒ 〈 met nadruk〉cela, ça4 [gevolgd door een voorzetselbepaling, meestal ingeleid door ‘van’]celui, celle5 [gevolgd door een bijvoeglijke bijzin]ce♦voorbeelden:1 wil je dit boek of dat? • veux-tu ce livre-ci ou celui-là?dat is nog eens een man • ça, c'est un hommewie is dat? • qui est-ce?ziezo, dat is dat • ça y est3 dat doet maar! • ça fait comme chez soi!dat heb ik nooit gezegd • je n'ai jamais dit çadat is te zeggen • cela, ça revient à direnee, dat weet ik niet • ça, je ne (le) sais paszij heeft dat en dat gezegd • elle a dit ça et çajouw voorstel lijkt me beter dan dat van Paul • ta proposition me semble meilleure que celle de Paul¶ ik heb een broek gekocht, maar hij is niet je dat • j'ai acheté un pantalon, mais ce n'est pas tout à fait ça1 〈 als onderwerp in de Franse bijzin〉 qui, < als lijdend voorwerp en naamwoordelijk deel van het gezegde> que, <als meewerkend voorwerp, voorafgegaan door het voorzetsel ‘à’> qui♦voorbeelden:het kind dat ik een gulden gegeven had • l'enfant à qui j'avais donné un florinhet voorwerp dat in de vitrine lag • l'objet qui se trouvait dans la vitrinehet voorwerp dat Jan gevonden had • l'objet que Jean avait trouvé————————dat2〈 voegwoord〉1 [een bijzin afhangend van een werkwoord inleidend] que♦voorbeelden:ik denk dat hij komt • je pense qu'il viendra2 hij is kwaad dat hij niet mee mag • il est furieux, parce qu'il ne peut pas nous accompagnerde reden dat hij niet komt • la raison pour laquelle il ne vient pashet is tijd dat we een beslissing nemen • il est temps que nous prenions une décisiongelopen dat hij heeft! • comme il a couru!dat hij leve! • qu'il vive!smerig dat het er was! • ce que c'était sale!doe het zo dat ik tevreden kan zijn • fais-le de façon que je sois contentbehalve dat • à part quezonder dat • sans quedat mij nu juist zo iets moest overkomen! • dire qu'il faut que ça m'arrive à moi! -
20 dit
♦voorbeelden:dit meisje • cette fillettedit papier • ce papierdit werktuig • cet outildit ziekenhuis • cet hôpital1 celui-ci, celle-ci2 [in combinatie met ‘être’]ce3 [in combinatie met andere werkwoord] ceci⇒ cela, ça♦voorbeelden:welk boek kies jij? Ik neem dit • quel livre choisis-tu? Moi, je prends celui-cidit is zij • la voicidit zijn mijn dochters • voici mes filles
- 1
- 2
См. также в других словарях:
combinaţie — COMBINÁŢIE, combinaţii, s.f. 1. Îmbinare, reunire, combinare. 2. (fam.) Aranjament, plan; calcul. ♢ expr. A intra în combinaţie cu cineva = a se asocia cu cineva. 3. Reacţie chimică în cursul căreia doi atomi sau două molecule se unesc pentru a… … Dicționar Român
Combinatie — Le Combinatie est un cargo néerlandais qui fut au centre de l affaire du Combinatie, acte central du milieu criminel français des années 1950. L affaire du Combinatie Le 4 octobre 1952, le Combinatie quitte Tanger bourré de 2 700 caisses de… … Wikipédia en Français
combináţie — s. f. (sil. ţi e), art. combináţia (sil. ţi a), g. d. art. combináţiei; pl. combináţii, art. combináţiile (sil. ţi i ) … Romanian orthography
Ajax Sportman Combinatie — The Ajax Sportman Combinatie is a Dutch football and cricket club, established in 1918 as a merger of the Leidsche Cricket en Football Club Ajax and Leidsche Athletiekvereeniging De Sportman .AjaxThe Leidsche Cricket en Football Club Ajax was… … Wikipedia
Liste der Feld- und Hallenhockey-Europapokalsieger — seit der offiziellen Einführung durch die EHF 1974. Inhaltsverzeichnis 1 Herren 1.1 Siegerliste 1.2 Vereine nach Europapokalsiegen 1.3 … Deutsch Wikipedia
Nick Venturi — Pour les articles homonymes, voir Venturi (homonymie). Nick Venturi Nom de naissance Dominique Venturi Naissance 24 juin 1923 Marseille (France) Décès … Wikipédia en Français
N.E.C. (football club) — N.E.C. Full name Nijmegen Eendracht Combinatie Short name N.E.C. Founded November 15, 1900 … Wikipedia
Nationalversammlung von Suriname — Das Parlamentsgebäude in Paramaribo, Onafhankelijkheidsplein 10 … Deutsch Wikipedia
Dominique Venturi — Nick Venturi Pour les articles homonymes, voir Venturi (homonymie). Dominique Venturi (Marseille 24 juin 1923 6 avril 2008), dit Nick Venturi, était le frère de Jean Venturi, représentant de Ricard pour toute l Amérique du… … Wikipédia en Français
bază — BÁZĂ, baze, s.f. I. 1. Parte care susţine un corp, o clădire sau un element de construcţie; temei, temelie. ♦ Latură a unui triunghi sau a unui poligon ori faţă a unui poliedru (care se reprezintă de obicei în poziţie orizontală). ♦ Dreaptă care… … Dicționar Român
formaţie — FORMÁŢIE, formaţii, s.f. 1. Alcătuire, întocmire, organizare, constituire. 2. (geol.) Strat de roci caracterizate prin anumite particularităţi ale constituţiei lor şi care s au format în anumite condiţii geologice dintr o anumită perioadă de timp … Dicționar Român