-
1 casino
-
2 croupier
-
3 maison
maison [mezzõ]〈v.〉1 huis ⇒ woning, gebouw, tehuis5 afkomst ⇒ geslacht, Huis♦voorbeelden:maison de correction • opvoedingsgesticht, tuchthuismaison de la culture • cultureel centrummaison d'enfants • kindertehuismaison de jeux • speelhuis, casinomaison de maître • eigen huis, herenhuis〈 religie〉 maison mère • moederklooster, moederhuismaison du peuple • gemeenschapshuis, gemeentehuismaison de la Radio • omroepgebouwmaison de rendez-vous, de passe, de tolérance • bordeelmaison de repos • rustoordmaison de retraite • bejaardentehuismaison de retraite médicalisée • aanleunwoningmaison de santé • verpleeginrichtingmaison close • gesloten, publiek huis 〈 bordeel〉maison individuelle • eengezinswoningmaison préfabriquée • prefabwoning, montagewoningrentrer à la maison • naar huis gaanrester à la maison • thuis blijvensavoir tenir la maison • een goede huisvrouw zijn→ cordemaison de commerce • handelsfirmamaison de couture • modehuisdiplôme maison • intern erkend diplomaavoir le genre maison • de sfeer van het bedrijf uitademenmaison de gros, de détail • groot-, kleinhandelmaison mère • moedermaatschappij, -ondernemingmaison de vins • wijnhandel3 ici, c'est la maison du bon Dieu! • het is hier de zoete inval!la maison du Roi • de koninklijke hofhoudingsuccès maison • enorm succesc'est gros comme une maison • dat ligt er dik bovenopf1) (woon)huis, woning, gebouw2) firma3) familie4) personeel5) geslacht, Huis -
4 pain
pain [pẽ]〈m.〉1 brood2 (langwerpig) stuk ⇒ staaf, koek♦voorbeelden:pain d'épice(s) • kruidkoek, ontbijtkoekpain de Gênes • amandelcakepain de gruau • bruin broodpain de munition • kuch, kazernebroodpain de seigle • roggebroodpain bis • bruin broodbon comme du (bon) pain • door en door goedpain complet • volkorenbroodpain noir • boekweitbroodpain perdu • wentelteefjespain rassis • oud broodpain viennois • zoet melkbroodil y a du pain sur la planche • er is werk aan de winkelgagner son pain • zijn boterham verdienenmanger son pain blanc le premier • bij het prettigste beginnenne pas manger de ce pain-là • wars zijn van bepaalde methodesôter, retirer à qn. le pain de la bouche • iemand het brood uit de mond stotenpleurer le pain qu'on mange • gierig zijn, zichzelf niets gunnense vendre, s'enlever comme des petits pains • als warme broodjes de deur uit vliegen, over de toonbank gaanpain de sucre • suikerbroodpain de veau • gebraden (kalfs)gehaktil a son pain cuit! • hij is ‘binnen’!m1) brood2) (langwerpig) stuk, staaf3) klap -
5 rien
rien1 [rjẽ]〈m.; ook bijwoord, v.〉♦voorbeelden:comme un rien • alsof het niets is¶ 〈ook v.〉 un(e) rien du tout • nietsnut, vent, vrouw van niets; lor————————rien2 [rjẽ]♦voorbeelden:ce n'est rien • het is niets, het valt wel meeil n'en est rien • er is niets van waarcela ne fait rien • dat geeft nietson n'y peut rien • daar, er is niets aan te doenje ne sais rien • ik weet van nietsça ne sert à rien • dat dient nergens toe, dat is zinloos〈 in casino〉 rien ne va plus • rien ne va plus, niets telt meerplus rien • niets meerrien à dire • daar valt niets tegen in te brengenrien d' étonnant si • helemaal niet zo vreemd datcela n'a rien d' impossible • dat is helemaal niet onmogelijkelle n'a rien d' une ingénue • zij heeft niets van het onschuldige jonge meisjeavoir l'air de rien • er heel onschuldig uitzienavoir un petit bobo de rien du tout • een heel klein wondje hebbenune fille de rien • een sletcomme si de rien n'était • alsof er niets aan de hand wasJe vous remercie. De rien • Dank u wel. Geen dank, tot uw dienstil ne s'agit de rien de moins que • het gaat om niets meer of minder danrien de tel • niets is er zo goedrien du tout • helemaal nietsen rien • in wat dan ook, waar dan ook inc'est pour rien! • dat is voor niets!comme rien • alsof het niets isil n'a rien que son salaire • hij heeft alleen zijn salarisc'est deux fois, trois fois rien • het stelt niets voorc'est cela ou rien • het is kiezen of delen————————rien3 [rjẽ]♦voorbeelden:1. m1) kleinigheid2) een beetje2. pron -
6 maison de jeux
maison de jeuxspeelhuis, casino -
7 pain de mie
pain de mie
См. также в других словарях:
casino — [ kazino ] n. m. • 1740; mot it. « maison de jeux », de casa « maison » ♦ Établissement public comportant des salles de réunion, de spectacle, de danse et où les jeux d argent sont autorisés. Casino d une station thermale, d une ville d eau. Le… … Encyclopédie Universelle
Casino — (italienisch „kleines Haus“ oder „Landhaus“) oder Kasino steht für: Spielbank, eine öffentlich zugängliche Einrichtung für staatlich konzessioniertes Glücksspiel Offizierkasino, eine Betreuungseinrichtung mit Speiseraum beim Militär Kantine,… … Deutsch Wikipedia
Casino — Saltar a navegación, búsqueda Casino puede referirse a: Casino de juego Casino cultural Centro social Casino (casa de recreo) Casino (película) Grupo Casino Casino Digital Casino, álbum de la banda de rock guatemalteco Viento en Contra Obtenido… … Wikipedia Español
casino — (Del it. casino, casa de campo). 1. m. club (ǁ sociedad de recreo). 2. Asociación análoga, formada por los adeptos de un partido político o por hombres de una misma clase o condición. Casino liberal. [m6]Casino agrícola. [m6]Casino militar. 3.… … Diccionario de la lengua española
Casino — Casino, In der neapolitanischen Provinz Terra di Lavoro erhebt sich, umgeben von einer reizenden Landschaft, der Monte Casino. Auf dem Gipfel desselben erbaute in frommer Begeisterung der heilige Benedict um das Jahr 530 ein Kloster, welches bald … Damen Conversations Lexikon
Casino [2] — Casino, Monte Casino, Berg in Neapel, Prov. Terra di Lavoro, mit der auf ihm befindlichen, von dem hl. Benedict 529 gestifteten Benedictinerabtei Monte Casino, mit prächtigen Gebäuden, Archiv und Bibliothek. Die Mönche besitzen eine eigene… … Herders Conversations-Lexikon
casinò — /kasi no/ s.m. [dal fr. casino, che a sua volta è dall it. casino ]. [locale dove si gioca d azzardo] ▶◀ casa da gioco. ‖ bisca … Enciclopedia Italiana
casino — sustantivo masculino 1. Establecimiento público con juegos de azar y diversiones: Los sábados va al casino a jugar a la ruleta. 2. Asociación de carácter recreativo o cultural donde se paga una cuota: El casino de Salamanca organiza un baile sólo … Diccionario Salamanca de la Lengua Española
Casino — Ca*si no, n.; pl. E. {Casinos}, It. {Casini}. [It. casino, dim. of casa house, fr. L. casa cottage. Cf. {Cassing}.] 1. A small country house. [1913 Webster] 2. A building or room used for meetings, or public amusements, for dancing, etc.,… … The Collaborative International Dictionary of English
Casino [1] — Casino, Kloster, s. Monte Casino … Pierer's Universal-Lexikon
casino — UK US /kəˈsiːnəʊ/ noun [C] (plural casinos) ► a building where games are played for money: »The country s new casino industry is increasing the number of gambling addicts … Financial and business terms