-
21 inkopen
n. shopping, act of visiting stores and buying merchandise--------v. buy, purchase -
22 marktbezoek
n. marketing, act or process of buying or selling at a market -
23 artikelpakket inkopen
• commodity buyingNederlands-Engels Technisch Woordenboek > artikelpakket inkopen
-
24 artikelsoort inkopen
• commodity buyingNederlands-Engels Technisch Woordenboek > artikelsoort inkopen
-
25 capaciteit inkopen
• capacity buyingNederlands-Engels Technisch Woordenboek > capaciteit inkopen
-
26 inkopen op partijbasis
• batch buyingNederlands-Engels Technisch Woordenboek > inkopen op partijbasis
-
27 aankoop
♦voorbeelden: -
28 aanwakkeren
-
29 abonnement
1 [het zich abonneren] subscription (to) 〈 krant〉; taking/buying a season ticket 〈 trein, concertzaal〉2 [kaart] season ticket♦voorbeelden:een abonnement opzeggen/vernieuwen • 〈krant enz.〉 cancel/renew a subscription -
30 afkoop
♦voorbeelden: -
31 de koopkracht van een dollar gelijkstellen met die van een gulden
de koopkracht van een dollar gelijkstellen met die van een guldenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > de koopkracht van een dollar gelijkstellen met die van een gulden
-
32 de kooplust aanwakkeren
de kooplust aanwakkerenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > de kooplust aanwakkeren
-
33 gelijkstellen
1 equate (with) ⇒ 〈 van gelijke kwaliteit achten〉 put on a par/level (with), 〈 gelijke rechten geven〉 give equal rights (to)♦voorbeelden:1 iemand met een ander gelijkstellen • 〈 van gelijke kwaliteit achten〉 put someone on a par with someone else; 〈 gelijke rechten geven〉 give someone equal rights/the same rights as someone elsezich met iemand gelijkstellen • compare oneself with someonede koopkracht van een dollar gelijkstellen met die van een gulden • compare the buying power of a dollar with that of a guildervoor de wet gelijkstellen • make equal before the law -
34 hij moest zo nodig een auto kopen
hij moest zo nodig een auto kopenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > hij moest zo nodig een auto kopen
-
35 huurkoop
♦voorbeelden:1 iets in huurkoop hebben • have something on the installment plan/on hire purchase -
36 inkoop
1 purchase, purchasing ⇒ buying♦voorbeelden:inkopen doen • go shoppinghij is belast met de inkoop • he is in charge of purchasing -
37 koop en verkoop
koop en verkoopVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > koop en verkoop
-
38 koop
1 buy, sale ⇒ purchase♦voorbeelden:een goede koop doen • get a good bargainde koop gaat door • the deal/sale is going througheen koop sluiten • close a deal, conclude a saletot de koop van iets overgaan • purchase/buy somethingte koop (zijn/staan) • (be) for sale〈 figuurlijk〉 weten wat er in de wereld te koop is • know what's what, have seen a thing or twomet iets te koop lopen • 〈 figuurlijk〉 parade/flaunt somethingte koop aangeboden • offered/up for salete koop of te huur • Bto buy or lette koop gevraagd • wantedte koop zetten • display for sale -
39 koopgedrag
1 purchasing/buying behaviour -
40 koopkracht
〈 economie〉1 purchasing/buying/spending power♦voorbeelden:de dollar heeft aan koopkracht ingeboet • the purchasing power of the dollar has declined
См. также в других словарях:
Buying in — has several meanings: *In the securities market it refers to a process by which the buyer of securities, whose seller fails to deliver the securities contracted for, can buy in the securities from a third party with the defaulting seller to make… … Wikipedia
buying — uying n. the act of buying; as, buying equipment for the trip took several hours. Syn: purchasing. [WordNet 1.5] … The Collaborative International Dictionary of English
buying in — The buying of securities, commodities, etc. , by a broker because the original seller has failed to deliver. This invariably happens after a rise in a market price (the seller would be able to buy in himself if the market had fallen). The broker… … Big dictionary of business and management
buying — noun the act of buying (Freq. 3) buying and selling fill their days shrewd purchasing requires considerable knowledge • Syn: ↑purchasing • Derivationally related forms: ↑purchase (for: ↑ … Useful english dictionary
buying — n. impulse; panic buying * * * panic buying panic buying impulse … Combinatory dictionary
buying — noun Buying is used before these nouns: ↑binge, ↑frenzy, ↑habit, ↑power, ↑spree Buying is used after these nouns: ↑bulk, ↑impulse, ↑panic … Collocations dictionary
Buying — Buy Buy (b[imac]), v. t. [imp. & p. p. {Bought} (b[add]t); p. pr. & vb. n. {Buying} (b[imac] [i^]ng).] [OE. buggen, buggen, bien, AS. bycgan, akin to OS. buggean, Goth. bugjan.] 1. To acquire the ownership of (property) by giving an accepted… … The Collaborative International Dictionary of English
Buying agent — Buying agents (also known as relocation agents or property search agents) is a term used in the UK to describe people acting as agents on behalf of a buyer and not the seller, as do traditional Estate agents (or, in the United States, Real estate … Wikipedia
buying behaviour — ˈbuying beˌhaviour , buying behavior noun [uncountable] MARKETING another word for buying habits * * * buying behaviour UK US UK (US buying behavior) noun [U] … Financial and business terms
Buying office — Buying offices are classified into two types: the Central Buying Office (CBO) and Resident Buying Office (RBO). The CBO represents its own stores and performs central planning, buying, and merchandising. An RBO works with a number of… … Historical Dictionary of the Fashion Industry
buying habits — ˈbuying ˌhabits noun [plural] MARKETING what kinds of things people buy, what are their reasons for them, how much they spend, etc; = BUYING BEHAVIOUR: • The report provides an analysis of men s and women s buying habits. * * * buying habits UK… … Financial and business terms