-
1 burr
n. braam (aan metaal); gebrouwde uitspraak van "r", brouwen (bij het spreken)--------v. een gezoem laten horen; uit de keel kende "r"burr1[ bə:] 〈 zelfstandig naamwoord〉3 → bur bur/————————burr2〈 werkwoord〉 -
2 hum
n. zoem--------v. neuriën; gonzen, snorrenhum1[ hum] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 zoem/bromgeluid ⇒ (ge)brom, gezoem♦voorbeelden:————————hum2〈 hummed〉♦voorbeelden:hum with activity • gonzen van de activiteit/bedrijvigheid1 neuriën————————hum3[ mmm] 〈 tussenwerpsel〉1 eh ⇒ h'm, ahum
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Нидерландский