-
1 Brei
〈m.; Brei(e)s, Breie〉1 pap, brij ⇒ moes, puree; prakje♦voorbeelden:um den heißen Brei herumreden • om de hete brij heen draaienjemanden zu Brei schlagen • iemand tot moes slaan -
2 jemanden zu Brei schlagen
jemanden zu Brei schlagenWörterbuch Deutsch-Niederländisch > jemanden zu Brei schlagen
-
3 um den heißen Brei herumreden
um den heißen Brei herumredenWörterbuch Deutsch-Niederländisch > um den heißen Brei herumreden
-
4 viele Köche verderben den Brei
Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > viele Köche verderben den Brei
-
5 knitter
-
6 point
point1 [pwẽ]♦voorbeelden:(ne) point de … • geen …————————point2 [pwẽ]〈m.〉3 mate ⇒ staat, graad, moment4 punt ⇒ zaak, onderwerp, kwestie6 (brei-, naai)steek♦voorbeelden:points de suspension • gedachtepuntjes, puntje, puntje, puntjemettre le, un point final à qc. • ergens een punt achter zettenun point, c'est tout • punt uit, en daarmee basta→ misepoint de chute • plaats van inslagpoint d'eau • tappuntpoint d'impact • trefpuntpoint d'intersection • snijpunt, kruispunt, knooppunt 〈 van wegen〉point de mire • mikpuntpoint de section • snijpuntpoint de vue •〈zie ‘point de vue’〉les points cardinaux • de windstrekenc'est son point faible • dat is zijn zwakke puntl'affaire est au point mort • de zaak is vastgelopenmettre (le levier) au point mort • de versnelling in zijn vrij zetten3 à ce point (que) • in zodanige mate (dat), zo erg (dat)à tel point que, au point que 〈+ aantonende wijs, soms aanvoegende wijs〉 • zo zeer, zo veel datau point de 〈+ onbepaalde wijs〉 • zo zeer, zo veel datà quel point • hoe erg, hoe zeerau point où en sont les choses • zoals de zaken (ervoor) staanau dernier point, au plus haut point • uiterst, tot het uiterstenous en sommes toujours au même point • we zijn nog altijd even vermal en point • lelijk toegetakeld, in slechte staatêtre mal en point • er slecht aan toe zijn4 point de détail • detailkwestie, onbelangrijk puntpoint d'honneur • erezaakpoint de religion • gewetenszaakpoint critique • heet hangijzer, punt waar het om draaitde point en point • letterlijk, preciesde, en tout point, en tous points • in alle opzichten, op alle puntenun discours en trois points • een redevoering in drie delenpoint par point • punt voor puntsur ce point • wat dit betreftbattre aux points • op punten verslaanrendre des points à qn. • iemand punten voorgeven; 〈 figuurlijk〉sterk staan, in het voordeel zijn ten opzichte van iemandvainqueur aux points • winnaar op punten6 point de couture • stiksel, stiksteekpoint mousse • ribbelsteekpoints de suture • hechtingenpoints de tapisserie • borduurstekenfaire un point à • met een paar steken bij elkaar halen7 point d'attache • thuishaven, standplaatsfaire le point • 〈 van schip〉bestek opmaken, positie bepalen; 〈 figuurlijk〉de balans opmaken, inventariseren8 point de côté • steek, pijn in de zijpoint de côté • steek in de zijau point du jour • bij het krieken van de dagtomber à point • goed van pas komen, goed uitkomenà point • gaar, precies goedà point nommé • stipt op tijd, als geroepenêtre au point • in orde zijn, goed werkenêtre sur le point de • op het punt staan om (te)m1) punt2) stip3) mate, graad4) cijfer5) (brei-, naai)steek6) positie, standplaats7) steek [in de zij]8) (het) aanbreken [dag] -
7 clack
n. klik, klap, tik, geklepper--------v. klepperen, klikkenclack1[ klæk] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 klik ⇒ klap, tik, geklepper♦voorbeelden:————————clack2〈 werkwoord〉1 klepperen ⇒ klikken, tikken♦voorbeelden: -
8 clacking needles
-
9 grout
n. pap, brei; mengsel beton of muurplastergrout1[ graut] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 dunne mortel ⇒ voegspecie/middel2 (sier)pleister ⇒ stuc, witkalk————————grout2〈 werkwoord〉♦voorbeelden: -
10 pattern
n. voorbeeld; gebruik, gewoonte; vorm; (gedrags, brei) patroon; dekoratief patroon--------v. volgens patroon maken, vormen, modelleren; versierenpattern1[ pætn] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 patroon ⇒ dessin; (giet)model, mal; plan, schema; borduurpatroon♦voorbeelden:the pattern of the illness • het ontwikkelingspatroon van de ziektegeometric patterns • geometrische figurencut to one pattern • op dezelfde leest geschoeid————————pattern2II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 vormen ⇒ maken, modelleren♦voorbeelden:1 pattern out • aanleggen volgens een bepaald patroon/modelpattern after/(up)on • modelleren/vormen naarpattern oneself on someone • iemand tot voorbeeld nemen -
11 pulp
n. vruchtvlees (van fruit); pap--------v. vlees (van vruchten); tot moes of brei makenpulp1[ pulp] 〈 zelfstandig naamwoord〉4 rommel5 sensatieblad/boek/verhaal♦voorbeelden:reduce someone to (a) pulp • iemand helemaal murw maken————————pulp2〈 werkwoord〉1 tot moes maken ⇒ (doen) verpulveren, murw maken -
12 relever
relever [rəlvee]1 vallen (onder) (de bevoegdheid van, de verantwoordelijkheid van) ⇒ behoren (bij), deel uitmaken (van)♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 overeind, rechtop zetten ⇒ overeind helpen, weer optrekken 〈 van muur〉2 weer tot bloei brengen ⇒ er weer bovenop helpen, weer doen opleven3 doen opmerken ⇒ de aandacht vestigen op, ingaan op5 noteren ⇒ opnemen, opmeten8 (beter) doen uitkomen ⇒ verhogen, verlevendigen9 aflossen10 〈+ de〉ontslaan (van, uit) ⇒ ontzetten (uit), ontheffen (van)♦voorbeelden:relever le compteur • de meter opnemenrelever un terrain • een stuk land opmeten♦voorbeelden:v2) herstellen, genezen6) omhoog doen7) noteren8) verhogen9) pikant maken11) aflossen12) ontslaan (van), ontheffen (van) -
13 tricoteur
tricoteur [triekottur],tricoteuse [triekotteuz]〈m., v.〉♦voorbeelden:tricoteur de filets • nettenbreierm (f - tricoteuse)breier/breister -
14 Katze
Katze〈v.; Katze, Katzen〉1 kat, poes♦voorbeelden:der Katze die Schelle an-, umhängen • de kat de bel aanbinden〈informeel; figuurlijk〉 die Katze aus dem Sack lassen • met de waarheid voor de dag komen, het achterste van zijn tong laten zienum etwas herumgehen, herumschleichen wie die Katze um den heißen Brei • eromheen draaien als de kat om de hete brij〈 spreekwoord〉 die Katze lässt das Mausen nicht • ±ieen vos verliest wel zijn haren, maar niet zijn streken/i〈 spreekwoord〉 wenn die Katze aus dem Hause ist, tanzen die Mäuse • als de kat van huis (honk) is, dansen de muizen op tafel (in het schotelhuis) -
15 Koch
〈m.; Koch(e)s, Köche〉♦voorbeelden: -
16 Nadelarbeit
-
17 verderben
См. также в других словарях:
Brei — im Mund haben: undeutlich reden; schon bei Luther belegt: »sie mummeln, als hetten sie heiszen brei im maule«. Daher auch das noch heute gebräuchliche Schimpfwort ›Breimaul‹.{{ppd}} Jemandem Brei ums Maul schmieren: ihn mit Versprechungen… … Das Wörterbuch der Idiome
brei — s.m. (bot.) 1. Mică plantă erbacee cu frunze opuse, flori verzui şi fructul capsulă, răspândită în pădurile umbroase (Mercurialis perennis). 2. Trepădătoare. – Din bg. brei. Trimis de valeriu, 13.09.2007. Sursa: DEX 98 BREI s. (bot.;… … Dicționar Român
Brei — oder Mus ist die ursprünglichste unter den Mehlspeisen, eine möglichst vollkommene Auflösung des Leimstosss mehliger Körner, Samen oder Wurzeln, und aus diesem Grunde eine sehr nahrhafte, gesunde Speise; er dient schon den Säuglingen zur Nahrung… … Damen Conversations Lexikon
Brei — der; (e)s, e; meist Sg; 1 eine gekochte, dickflüssige Speise aus Grieß, Haferflocken, Kartoffeln, Reis o.Ä. || K: Grießbrei, Haferbrei, Kartoffelbrei, Reisbrei 2 eine zähflüssige Masse <etwas zu Brei zerstampfen; einen Brei anrühren> || ID… … Langenscheidt Großwörterbuch Deutsch als Fremdsprache
Brei — Sm std. (8. Jh.), mhd. brī(e), ahd. brī(o), brīwo, mndd. bri, brīg, mndl. bri Stammwort. Aus vd. * brīwa m. Brei . Dies gehört am ehesten zu der Grundlage von brauen, ig. * bherw /bhreu , aber zu einem sonst nicht belegten Erweiterungstyp * bhr… … Etymologisches Wörterbuch der deutschen sprache
Breiðá — is a river on the island of Vágar in the Faroe Islands. The name Breiðá translates to the broad river . It flows from the lake Vatnsdalsvatn into Sørvágsfjørð. It is the natural boundary between the villages of Sørvágur and Bø … Wikipedia
Brei — Brei, Speise, die weich u. dünn gekocht ist, daß sie sich wie eine Latwerge streichen läßt. Nach den Bestandtheilen gibt es Äpfel , Birnen , Pflaumen , Kartoffel , Hafer , Grütz B. etc. Der B. ist eine der unschädlichsten u. verdaulichsten… … Pierer's Universal-Lexikon
Brei — 1. ↑Püree, 2. Magma … Das große Fremdwörterbuch
Brei — (der), Papp (der) … Kölsch Dialekt Lexikon
Brei — Brei: Das westgerm. Wort mhd. brī‹e›, ahd. brīo, niederl. brij, aengl. brīw gehört im Sinne von »Sud, Gekochtes« zu der unter ↑ Bärme dargestellten idg. Wurzel … Das Herkunftswörterbuch
Brei — der; [e]s, e … Die deutsche Rechtschreibung