-
1 breekbaarheid
-
2 breekbaarheid
-
3 breekbaarheid
n. fragility, brittleness -
4 breekbaarheid
• fragility -
5 fragility
breekbaarheidzwakheid -
6 fragilité
-
7 хрупкость
ngener. teerheid, breekbaarheid, broosheid, tederheid -
8 tenuity
n. slankheid; fijnheid, dunheid, ijlheid, eenvoud (v. stijl)[ tinjoe:ətie]1 dunheid ⇒ fijnheid, breekbaarheid2 onbeduidendheid ⇒ zwakheid, vaagheid -
9 flimsiness
n. breekbaarheid, zwakte; dunheid -
10 fragileness
n. Breekbaarheid; broosheid; zwakte, kwetsbaarheid -
11 fragility
n. breekbaarheid, broosheid; zwakte; fijn(zinnig)heid -
12 frangibility
n. Breekbaarheid -
13 refrangibility
n. breekbaarheid -
14 хрупкость
ngener. teerheid, breekbaarheid, broosheid, tederheid
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский
- Русский
- Французский