-
1 beide
♦voorbeelden:in jullie beider belang • for both your sakeseen opvallend verschil tussen hun beide dochters • a striking difference between their two daughtersin beide gevallen • in either case/both casesje kunt het op beide manieren doen • you can do it either way/both waysons beider vriend • our mutual friendze kunnen het beiden gedaan hebben • either of them could have done itze zijn beiden getrouwd • they are both married, both (of them) are marriedwie van beiden kies je? • which of the two do you choose?wij beiden • both of us, the two of uséén van beiden heeft het gedaan • one of the two did itze weten het geen van beiden • neither of them knowsgeen van beide kandidaten • neither candidate -
2 twee
twee1〈de〉1 two♦voorbeelden:1 hij kreeg een twee voor zijn repetitie • ±he got an F for his test; he scored two out of ten for his test 〈 in Nederlandse cijferstelsel〉twee aan twee • in twos————————twee2〈 telwoord〉♦voorbeelden:dat kost twee gulden • that costs two guilderstwee keer per maand/week • twice a month/a weekeen stuk of twee • a couple oftwee weken • fortnight, two weeksik heb ze alle twee gezien • I've seen both of them/them bothbier en bier is twee • there's beer and beerdat is zo zeker als tweemaal twee vier is • that's as sure as two and two are four/eggs is eggsiets in tweeën breken • break something in(to) two (parts)zij kwamen met zijn tweeën • two of them camezij waren met zijn tweeën • there were two of themvan tweeën één • (it's) one or the other -
3 ik heb ze alle twee gezien
ik heb ze alle twee gezienI've seen both of them/them bothVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > ik heb ze alle twee gezien
-
4 ze zijn beiden getrouwd
ze zijn beiden getrouwdthey are both married, both (of them) are marriedVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > ze zijn beiden getrouwd
-
5 alle
alle1♦voorbeelden:hij had alle reden om • he had every reason tote allen tijde • at any timeboven alle twijfel • beyond all doubtvoor alle zekerheid • just in case————————alle21 all ⇒ every, each, 〈 met betrekking tot personen, zelfstandig ( gebruikt); ook〉 everyone, 〈 met betrekking tot personen, zelfstandig ( gebruikt); ook〉 everybody♦voorbeelden:van alle kanten • from all sidesin aller ogen • in the eyes of everybodyin alle opzichten • in all respectsallen gingen weer naar huis • everyone went home againhet verbaasde allen die het hoorden • it surprised everyone who heard ithij is ons aller vriend • he is a friend to all of uszij gingen met zijn allen • they went all togethergeen van allen wist het • not one of them knewalle twee haar oorbellen • both (of) her earringsallen zonder uitzondering • everyone without exception -
6 een
een1〈de〉1 one♦voorbeelden:————————een21 one♦voorbeelden:zich een (ge)voelen met de natuur • be at one with natureeen maken • uniteeen worden • become oneeen met • one with————————een31 one♦voorbeelden:er een laten vliegen • farter een pakken/nemen/drinken • have a drinkgeef me er nog een • give me another (one)/one moreje bent me er (ook) een! • you are a nice one!als er een is die het kan, dan is hij het • if anyone can do it, he can————————een4I 〈hoofdtelwoord; met klemtoon〉1 one♦voorbeelden:de/het een of ander • someone/something or otherik zal een en ander nog opzoeken • I'll check these things(noch) het een noch het ander • neither one thing nor the othervan de een naar de ander kijken • look from one to the othervan het een komt het ander • one thing leads to anotherde een zegt dit, de andere dat • some (people) say one thing, some anotherop (de) een (of andere) dag • some/one dayeen dezer dagen • one of these dayseen keer is voldoende • once is enoughelke stem is er een • every vote countselke cent is er een • a penny saved is a penny earnedelke cent is er een voor hem • he has to count his pennieseen en dezelfde • one and the sameniet een, geen een • not one, no onede weg is een en al modder • the road is nothing but mudzij is een en al oor/oog/glimlach • she is all ears/eyes/smileszij was een en al gastvrijheid • she was hospitality itselfhij was een en al zenuwen • he was a bundle of nerveshet is bij enen • it's almost one (o'clock)de op een na laatste, op een na de laatste • the last but onede op een na beste, op een na de beste • the second bestallen op een na • all except onehonderd tegen een • a hundred to oneeen van tweeën • one of two thingseen van beide(n) • one of themeen voor allen, allen voor een • all for one and one for alleen voor een • one by one, one at a time(je moet kiezen) het een of het ander • you can't have it both waysals één man • as one manop de een of andere wijze • one way or anothereen of ander meisje • some girl or otherII 〈rangtelwoord; met klemtoon〉♦voorbeelden:III 〈lidwoord; zonder klemtoon〉1 [onbepaald] a; 〈 voor klinker〉 an2 [categoriaal] a3 [ongeveer] a, some4 [in uitroepen] a, some♦voorbeelden:neem een Tedje van Es • take someone like a Tedje van Eseen duizend gulden • some thousand guilders4 een mensen dat er waren! • what a lot of people there were!wat een mooie bloemen! • what beautiful flowers!wat een mensen! • what a crowd!wat een idee! • what an idea! -
7 kiezen
2 [stemmen] vote♦voorbeelden:je kunt/moet kiezen (uit/of … of …) • you will have to choose/decide (between/whether … or …)er valt weinig (aan) te kiezen • there's little to choose (between them)een baan die ze niet zelf gekozen had • a job not of her own choosingik had goed gekozen • I had made the right choice/decisionzorgvuldig kiezen • pick and choosekiezen tussen • choose betweenje kunt uit drie kandidaten kiezen • you can choose from three candidateszij kozen voor de vrijheid • they chose freedomje hebt het voor het kiezen • the choice is yoursvoor een vrouwelijke kandidaat kiezen • vote for a woman candidateII 〈 overgankelijk werkwoord〉3 [verkiezen] choose, elect♦voorbeelden:partij kiezen • take sidesgeen partij kiezen • not take sidespartij kiezen voor/tegen • side with/againsteen richting kiezen • take a coursezijn woorden goed kiezen • choose/weigh one's words with careslecht/ongelukkig gekozen ogenblik • inopportune momentiemand tot vriend kiezen • choose someone for a friendiemand in het bestuur kiezen • elect someone to the boardgekozen leden • elected membersde nieuw gekozen president • the president-electiemand tot president/afgevaardigde kiezen • elect someone president/as a representative
См. также в других словарях:
Both — Both, a. or pron. [OE. bothe, ba?e, fr. Icel. b[=a]?ir; akin to Dan. baade, Sw. b[*a]da, Goth. baj??s, OHG. beid?, b?d?, G. & D. beide, also AS. begen, b[=a], b?, Goth. bai, and Gr. ?, L. ambo, Lith. ab[ a], OSlav. oba, Skr. ubha. [root]310. Cf.… … The Collaborative International Dictionary of English
both — [ bouθ ] function word, quantifier *** Both can be used in the following ways: as a determiner (followed by a noun, but not by a pronoun): Both children are at school. as a predeterminer (followed by a word such as the, this, his, etc.): I like… … Usage of the words and phrases in modern English
both — [bōth] adj., pron. [ME bothe < OE ba tha, both these < ba, fem. nom. & acc. of begen, both + tha, nom. & acc. pl. of se, that, the: akin to ON bathir, OS bethia, MDu bede, Ger beide: see AMBI ] the two; the one and the other [both birds… … English World dictionary
both */*/*/ — UK [bəʊθ] / US [boʊθ] determiner, predeterminer, pronoun Summary: Both can be used in the following ways: as a determiner (followed by a noun, but not by a pronoun): Both children are at school. as a predeterminer (followed by a word such as the … English dictionary
both*/*/*/ — [bəʊθ] grammar word summary: Both can be: ■ a determiner: Both children are at school. ■ a pronoun: They are both good singers. ♦ Both of them are learning English. used for showing that you are referring to two people or things, and that you are … Dictionary for writing and speaking English
both — determiner, pronoun both of (we saw both of them) USAGE NOTE: The use of the preposition of is necessary when a pronoun follows. When a noun follows, two constructions are possible we saw both of the students; we saw both students. * * * [bəʊθ]… … Combinatory dictionary
both — predeterminer, determiner, pronoun 1 used to talk about two people, things, situations etc together: Both Helen s parents are doctors. | Both sides are keen to reach an agreement. | I don t know which book to buy. Why not buy both of them? | They … Longman dictionary of contemporary English
both of you — A form of address to two people, including both of them in whatever is being said. ‘Good night. both of you’, occurs in Pray for the Wanderer, by Kate O’Brien. The Half Hunter, by John Sherwood, has ‘Stop it, both of you’ addressed to two men… … A dictionary of epithets and terms of address
both — 1. general. Both, when modifying a single item, refers to two things or persons (both houses / both women); when, as both…and…, it couples two items, each of these may be singular (both the woman and the man) or plural (both the women and the… … Modern English usage
Both Ways Open Jaws — Album par The Dø Sortie 7 mars 2011 Genre Folk rock Label Cinq7 … Wikipédia en Français
both — [[t]bo͟ʊθ[/t]] ♦ 1) DET: DET pl n You use both when you are referring to two people or things and saying that something is true about each of them. She cried out in fear and flung both arms up to protect her face... Put both vegetables into a… … English dictionary