-
1 bénéfice
bénéfice [beeneefies]〈m.〉1 winst ⇒ opbrengst, profijt2 voordeel ⇒ nut, begunstiging♦voorbeelden:quel bénéfice avez-vous à mentir? • wat heeft u eraan om te liegen?c'est tout bénéfice • er is alleen maar voordeel aan verbondentirer bénéfice de qc. • voordeel uit iets trekken, van iets profiterenmatch à bénéfice • benefietwedstrijdau bénéfice de • ten bate vanêtre élu au bénéfice de l'âge • naar anciënniteit verkozen worden3 accepter une succession sous bénéfice d'inventaire • een erfenis onder voorbehoud van boedelbeschrijving accepterenm1) winst, opbrengst2) voordeel3) (voor)recht [juridisch]4) leengoed -
2 description
description [deskriepsjõ]〈v.〉♦voorbeelden:f -
3 état
état [eetaa]〈m.〉2 staat ⇒ lijst, register3 stand ⇒ status, positie♦voorbeelden:état d'âme • gemoedstoestandétat d'esprit • geestesgesteldheidétat de fait • feitelijke situatiel'état de la maison • de staat waarin het huis verkeertétat de santé • gezondheidstoestandétat de siège • staat van belegétat actuel de la science • huidige stand van de wetenschapl'état général • de algehele toestandson état général • zijn algehele gesteldheidla réalité à l'état brut • de naakte werkelijkheiddans cet état de choses • in die omstandighedenêtre dans l'état de nature • naakt zijnêtre dans tous ses états • in alle staten zijnêtre dans un état second • in een droomtoestand verkerenêtre en état de • in staat zijn omen état de guerre • in staat van oorlogen bon état • in goede staatmettre en état • gereedmakenremettre en état • herstellenlaisser en l'état • in de oude staat latenun appareil en état • een apparaat in goede staaten état d'ivresse • in staat van dronkenschapen tout état de cause • in ieder gevalêtre hors d' état de • niet in staat zijn ommettre qn. hors d' état de nuire • iemand onschadelijk makenétat de service • staat van dienstétat civil • burgerlijke standprocéder à un état de l'inventaire • inventaris opmakenil est avocat de son état • hij is van beroep advocaatfaire état de • zich baseren op, melding, gewag maken van1. m1) staat, toestand2) staat, lijst, overzicht3) stand, status, positie2. mstaat, rijk -
4 inventaire
inventaire [ẽvãter]〈m.〉1 inventaris ⇒ boedelbeschrijving, inventarisatie, boedelceel2 opsomming ⇒ lijst, overzicht♦voorbeelden:1 dresser, faire l'inventaire, procéder à l'inventaire • de inventaris opmaken, inventariserenm1) inventaris2) opsomming, lijst -
5 accepter une succession sous bénéfice d'inventaire
accepter une succession sous bénéfice d'inventaireDictionnaire français-néerlandais > accepter une succession sous bénéfice d'inventaire
-
6 inventorier
-
7 état de lieux
état de(s) lieux
Перевод: с французского на все языки
со всех языков на французский- Со всех языков на:
- Французский
- С французского на:
- Нидерландский