-
1 bluffen
-
2 bluffen
blòfDicionário Português-Holandês e Holandês-Português > bluffen
-
3 assume airs
bluffen, pochen -
4 blòf
bluffen [v], opscheppen [v], pochen [v], snoeven [v], snorken [v], stoffen [v], zwetsen [v] -
5 blòf
bluffen [v], opscheppen [v], pochen [v], snoeven [v], snorken [v], stoffen [v], zwetsen [v] -
6 gasconade
n. het bluffen, het pochen, het opscheppen; arrogantie, pompeusheid--------v. bluffen, pochen, opscheppen, hoog opgeven van, indruk proberen te maken -
7 bluffer
bluffer [bluffee]1 (over)bluffen ⇒ intimideren, opscheppenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 bedriegen ⇒ misleiden, om de tuin leidenv1) bluffen2) misleiden -
8 блефовать
vgener. bluffen -
9 преувеличивать
v1) gener. met overdrijving zeggen (ik kan met een beetje overdrijving zeggen, dat... ( Ñ íåáîôüêèì ïðåóâåôè÷åíèåì ìîãó ñêàçàòü, ÷òî..)), aandikken, (iets) breed uitmeten, bluffen, chargeren, flatteren, grootspreken, (только inf) mooipraten, opschroeven, opsnijden, overdrijven, overtrekken, tot uitersten vervallen2) liter. (iets) te sterk kleuren, opblazen -
10 хвастаться
v1) gener. stoefen (Belg., inf.), banjeren, opsnijden, pralen, bluffen (op- ÷åì-ô.), de boel opscheppen, glorieren, (только inf) grootspreken, ophakken, ophef maken, pochen, pronken, protsen, roemen (op-÷åì-ô.), zich laten voorstaan (op-÷åì-ô.), zich verheffen op (iets), zwetsen2) liter. paraderen -
11 advertise
v. adverteren, publiceren, aandacht trekken naar (in algemeen om goederen en diensten te verkopen); openbaar maken; informeren, aankondigen; (in pokerspel) bluffen om bluf duidelijk te makenadvertise, advertize[ ædvətajz]1 adverteren ⇒ reclame maken (voor), bekendmaken, aankondigen2 inlichten ⇒ op de hoogte brengen, verwittigen♦voorbeelden: -
12 advertize
v. adverteren, publiceren, aandacht trekken naar (in algemeen om goederen en diensten te verkopen); openbaar maken; informeren, aankondigen; (in pokerspel) bluffen om bluf duidelijk te maken→ advertise advertise/ -
13 bluff
adj. bruusk en openhartig, simpel--------n. steile oever, klif; blufbluff1[ bluf] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 hoge, steile oever ⇒ steile rotswand, klif2 bluf♦voorbeelden:1 call one's bluff • iemand tarten/uitdagen (zijn woorden waar te maken/iets (dan ook) te doen); iemands uitdaging aannemen————————bluff2〈bijvoeglijk naamwoord; bluffness〉1 kortaf maar oprecht/openhartig ⇒ bruusk/plompverloren maar ronduit/eerlijk♦voorbeelden:————————bluff3II 〈 overgankelijk werkwoord〉2 misleiden ⇒ bedriegen, doen alsof♦voorbeelden:2 bluff one's way out of a situation • zich (door bluf/bedrog) uit een (precaire) situatie redden〈 informeel〉 bluff it out • zich door bedrog/bluf eruit redden -
14 brag
v. tentoonstellenbrag1[ bræg] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————brag2〈werkwoord; bragged〉♦voorbeelden: -
15 bull
n. stier; mannelijke olifant; politieagent; order van de paus; (in het leger) lawaai v.e. kanon--------v. verhoging van prijzen veroorzakenbull1[ boel]2 krachtpatser ⇒ beer, stier♦voorbeelden:take the bull by the horns • de koe bij de hoorns vatten3 bull market • oplopende/rijzende/willige markt→ Irish Irish/♦voorbeelden:¶ bull! • gelul!————————bull21 lullen ⇒ ouwehoeren, zeikenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 (de prijs) opdrijven (van) ⇒ doen oplopen/rijzen2 zich (een weg ergens doorheen) vechten/dringen/werken♦voorbeelden: -
16 hat
n. pet, muts; kerel--------v. een hoed opzetten; een hoed geven[ hæt]1 hoed♦voorbeelden:hat in hand • deemoedig, kruiperig¶ 〈Brits-Engels; slang〉 bad hat • een kwaaie, een gemenerdbeat/knock into a cocked hat • gehakt maken van, helemaal inmaken; in duigen doen vallenI'll eat my hat if … • ik mag doodvallen als …〈informeel; schertsend〉 hang/hold on to your hat! • hou je vast aan de takken van de bomen!keep something under one's hat • iets geheim houdenpass/send/take the hat (round) • met de pet rondgaan〈 slang〉 talk through one's hat • bluffen, nonsens verkopenthrow/toss one's hat in(to) the ring • zich in de (verkiezings)strijd werpenhats off to you! • gefeliciteerd!, gelukgewenst!my hat! • nou breekt mijn klomp!; nonsens! -
17 swank
n. branie, bluf; branieschopper, bluffer--------v. geuren, bluffenswank12 elegantie ⇒ stijl, show————————swank22 chic ⇒ modieus, stijlvol————————swank31 opscheppen ⇒ snoeven, zich aanstellen♦voorbeelden: -
18 talk through one's hat
-
19 toupet
toupet [toepe]〈m.〉♦voorbeelden:1 faux toupet • toupetje, haarstukjeavoir le toupet de • de onbeschaamdheid hebben ompayer de toupet • bluffenm1) haarlok2) brutaliteit -
20 esbroufe
esbroufe [esbroef]〈v.〉1 kouwe drukte ⇒ bluf, branie, poeha♦voorbeelden:1 faire de l'esbroufe • bluffen, opsnijdenfaire qc. à l'esbroufe • iets brutaalweg doen
- 1
- 2
См. также в других словарях:
bluffen — V. (Aufbaustufe) jmdn. zu seinem Vorteil in die Irre führen Synonyme: irreführen, täuschen, vortäuschen, fingieren (geh.), tricksen (ugs.) Beispiele: Er versuchte zu bluffen, aber sie hat ihn durchschaut. Ich lasse mich doch nicht bluffen! … Extremes Deutsch
bluffen — irreführen; so tun, als ob; [vor]täuschen; (geh.): äffen, narren; (bildungsspr.): fingieren; (ugs.): markieren, nur so tun; (ugs., bes. Sportjargon): tricksen; (salopp): schnallen. * * * bluffen:⇨vorspiegeln(1) bluffen→täuschen … Das Wörterbuch der Synonyme
bluffen — bluf·fen [ blʊfn̩, blœfn̩]; bluffte, hat geblufft; [Vt/i] (jemanden) bluffen (besonders durch freches, riskantes Verhalten) jemanden täuschen oder irreführen: beim Pokern bluffen … Langenscheidt Großwörterbuch Deutsch als Fremdsprache
Bluffen — Der Bluff [ˈblʌf] beziehungsweise das Bluffen ist ein Verhalten beim Kartenspiel, bei dem es darum geht, die Gegner zum eigenen Vorteil in die Irre zu führen; dies darf jedoch ausschließlich durch die Spielweise geschehen, also etwa durch die Art … Deutsch Wikipedia
bluffen — blenden; täuschen; trügen * * * bluf|fen [ blʊfn̩] <itr.; hat: bewusst irreführen, täuschen: sie blufft nur; <auch tr.> ich lasse mich doch nicht bluffen. Syn.: aufs Glatteis führen, ↑ betrügen, ↑ hereinlegen (ugs.) … Universal-Lexikon
bluffen — Bluff »Irreführung, Täuschung«: Das nach der Jahrhundertwende aus dem Engl. ins Dt. und andere europäische Sprachen übernommene Substantiv geht zurück auf engl. bluff »Irreführung, Täuschung«, eine Substantivbildung zu engl. to bluff… … Das Herkunftswörterbuch
bluffen — bluf|fen 〈 [blʌ̣fən] od. [blœ̣fən] V.〉 durch prahlerische Behauptungen, dreistes Auftreten, Verblüffung irreführen, täuschen [Etym.: <engl. bluff »täuschen«] … Lexikalische Deutsches Wörterbuch
bluffen — bluffentr 1.jntäuschen;etwkühnbehaupten,ohneGenauereszuwissen;jmFurchteinjagen.⇨Bluff1.18.Jh. 2.inderSchuletäuschen.Schül1920ff … Wörterbuch der deutschen Umgangssprache
bluffen — bluf|fen [veraltend blœfn̩, österr. auch blafn̩] <nach engl. to bluff »prahlen, großtun«> durch dreistes Auftreten o. Ä. bewusst irreführen, täuschen … Das große Fremdwörterbuch
bluffen — blöffe … Kölsch Dialekt Lexikon
bluffen — bluf|fen … Die deutsche Rechtschreibung