-
1 bloeddruk
♦voorbeelden:hoge bloeddruk hebben • faire, avoir de l'hypertensionde bloeddruk meten • prendre la tension (de qn.) -
2 de bloeddruk meten
de bloeddruk metenprendre la tension (de qn.) -
3 hoge bloeddruk hebben
hoge bloeddruk hebbenfaire, avoir de l'hypertension -
4 hoge bloeddruk
hoge bloeddruk -
5 meten
1 [lengte, oppervlakte, inhoud bepalen; afpassen] mesurer♦voorbeelden:iets meten naar • mesurer qc. surop het gezicht meten • mesurer à vue de nez1 [de genoemde afmeting hebben] mesurer♦voorbeelden:1 hij meet 1.070 m • il mesure 1, 70 mIII 〈wederkerend werkwoord; zich meten〉1 [+ met][wedijveren] se mesurer (avec, à)
Перевод: со всех языков на французский
с французского на все языки- С французского на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Датский
- Нидерландский
- Русский
- Турецкий
- Французский