-
1 blaasinstrument
Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > blaasinstrument
-
2 blaasinstrument
n. wind instrument, musical instruments which require a person to exhale into it in order to produce sound -
3 bariton
-
4 blazer
blazer1〈de〉1 [iemand die een blaasinstrument bespeelt] player of a wind instrument♦voorbeelden:————————blazer2〈de〉 〈 Engels〉1 [kort jasje] blazer -
5 fluit
-
6 geblaas
♦voorbeelden:1 dat getoeter en geblaas van de straatmuzikanten maakt me dol • the blaring of that street band is driving me mad -
7 hoorn
I 〈de〉2 [met betrekking tot een telefoon] receiver3 [blaasinstrument] horn♦voorbeelden:de hoorn neerleggen • put the receiver downde hoorn van de haak nemen • lift the receiverII 〈 het〉1 horn♦voorbeelden: -
8 klep
I 〈 de (mannelijk)〉♦voorbeelden:1 bij de eerste klep • on the first peal/tollII 〈de〉1 [klepper] rattle3 [medicijnen, geneeskunde] valve7 [informeel] [mond] trap8 [kletskous] chatterbox♦voorbeelden:de kleppen van een motor afstellen • adjust the valves of an engine4 de klep van een mand/brievenbus • the flap of a basket/letterbox7 hou je klep dicht! • shut up!, shut your trap! -
9 piston
-
10 toeter
-
11 trompet
1 [blaasinstrument; orgelregister] trumpet♦voorbeelden: -
12 ventiel
♦voorbeelden:
Перевод: с нидерландского на английский
с английского на нидерландский- С английского на:
- Нидерландский
- С нидерландского на:
- Все языки
- Английский
- Русский
- Французский