-
101 substantiel
substantiel [suupstãsjel]= substantielle; adj1) wezenlijk, substantieel2) aanzienlijk3) belangrijk4) voedzaam -
102 suffisant
-
103 suprême
suprême1 [suuprem]〈m.〉1 (verfijnd gerecht van) kip-, wild- of visfilet————————suprême2 [suuprem]1 hoogst ⇒ uiterst ⇒ 〈 bijvoeglijk naamwoord ook〉 opper(st) ⇒ 〈 bijwoord ook〉 bijzonder, buitengewoon♦voorbeelden:ennuyeux au suprême degré • stierlijk vervelendEtre suprême • Opperwezenheure suprême • laatste uuradj1) (aller)hoogst, opper2) weergaloos3) uiterst, laatst -
104 terrible
terrible [terriebl]2 verschrikkelijk ⇒ buitengewoon, ontzettend♦voorbeelden:le terrible • het verschrikkelijke, erge→ enfantadj2) buitengewoon3) te gek, gaaf -
105 universel
universel [uunieversel]♦voorbeelden:= universelle; adj1) universeel, algemeen2) alomvattend3) veelzijdig4) wereld- -
106 valable
valable [vaalaabl]♦voorbeelden:3 être valable • geldig zijn, geldenle passeport n'est plus valable • het paspoort is verlopenadj2) waardevol3) goed, juist -
107 conjoint
conjoint1 [kõzĵwẽ],conjointe [kõzĵwẽt]〈m., v.〉 〈 formeel〉1 echtgenoot, -genote♦voorbeelden:————————conjoint2 [kõzĵwẽ]♦voorbeelden: -
108 démonstratif
démonstratif [deemõstraatief]♦voorbeelden: -
109 fiévreux
fiévreux [fjeevreu]♦voorbeelden: -
110 intégral
intégral [ẽteegraal],intégraux [ẽteegroo]1 volledig ⇒ integraal, onverkort ⇒ 〈 bijvoeglijk naamwoord ook〉 (al)geheel ⇒ 〈 bijwoord ook〉 in zijn geheel, in extenso♦voorbeelden: -
111 leste
-
112 originaire
originaire [orriezĵiener] -
113 perceptible
perceptible [perseptiebl] -
114 religieux
religieux [rəliezĵjeu]3 religieus ⇒ godsdienstig, vroom4 eerbiedig ⇒ ingekeerd, stil, religieus♦voorbeelden:mariage religieux • kerkelijk huwelijkmusique religieuse • gewijde muziek, kerkmuziekun religieux, une religieuse • monnik, non, religieus, ordesgeestelijke -
115 sadique
-
116 ultérieur
ultérieur [uulteerjur] -
117 Anglo-Indian
Anglo-Indian3 〈 zelfstandig naamwoord〉Engelsman geboren/wonende in Indië -
118 Anglo-Saxon
n. AngelsaksischAnglo-Saxon -
119 Bohemian
n. Boheem, burger van bohemie[ boohie:miən] -
120 Caucasian
adj. Kaucasisch, van de Kaucasus--------n. Kaucasisch, inwoner van de Kaucasus[ ko:keezjn]
См. также в других словарях:
Holländische Sprache — Niederländisch Gesprochen in Siehe unter „Offizieller Status“, des Weiteren in Indonesien und nur mundartlich in Frankreich (Nord Pas de Calais) und Deutschland (Nördlicher Niederrhein). Sprecher ca. 26 Millionen Linguistische Klassifikation … Deutsch Wikipedia
Niederländisch-Flämische Sprache — Niederländisch Gesprochen in Siehe unter „Offizieller Status“, des Weiteren in Indonesien und nur mundartlich in Frankreich (Nord Pas de Calais) und Deutschland (Nördlicher Niederrhein). Sprecher ca. 26 Millionen Linguistische Klassifikation … Deutsch Wikipedia
Niederländische Sprache — Niederländisch (Nederlands) Gesprochen in Siehe unter „Offizieller Status“, des Weiteren in Indonesien und nur dialektal in Frankreich (Nord Pas de Calais) und Deutschland (Nördlicher Niederrhein). Sprecher ca. 26 Millionen Linguistische… … Deutsch Wikipedia