-
1 contingent
contingent1 [kõtẽzĵã]〈m.〉————————contingent2 [kõtẽzĵã]1 bijkomstig ⇒ onbelangrijk, toevallig1. m1) aandeel, bijdrage2) contingent [economie]3) lichting [leger]2. adjbijkomstig, onbelangrijk -
2 secondaire
secondaire [səgõder]1 〈 alleen bijvoeglijk naamwoord〉 ondergeschikt ⇒ bijkomstig, bijkomend, bij-, secundair ⇒ 〈 alleen bijwoord〉 op bijkomstige, ondergeschikte wijze♦voorbeelden:jouer un rôle secondaire • een ondergeschikte rol, bijrol spelenadj1) secundair, bijkomstig2) voortgezet [onderwijs] -
3 accessoire
accessoire [aakseswaar]1 〈 alleen bijvoeglijk naamwoord〉 bijkomend ⇒ ondergeschikt, neven-, hulp- ⇒ 〈 alleen bijwoord〉 bijkomstig, eventueel, in tweede instantie♦voorbeelden:l' accessoire 〈m.〉 • de bijzaak, het bijkomstige1. m 2. accessoiresm pl1) accessoires, toebehoren2) rekwisieten [toneel]3. adjbijkomend, ondergeschikt, neven-, hulp- -
4 accessoirement
-
5 marginal
marginal [maarzĵienaal],marginaux [maarzĵienoo]〈bijvoeglijk naamwoord; ook m., v.〉2 marginaal ⇒ bijkomstig, ondergeschikt♦voorbeelden:m (f - marginale) -
6 adventice
adventice [aadvãties] -
7 épisodique
épisodique [eepiezoddiek]
Перевод: с французского на все языки
со всех языков на французский- Со всех языков на:
- Французский
- С французского на:
- Нидерландский