-
1 beware
v. oppassen voor1 oppassen ⇒ op zijn hoede zijn, voorzichtig zijn♦voorbeelden:beware (of) how you tackle him • pas op hoe je hem aanpakt -
2 Beware!
interj. pas op! wees voorzichtig! -
3 beware (of) how you tackle him
-
4 beware of the dog
beware of the dog -
5 beware the ides of March
Beware the ides of March (in toneelstuk over Julius Caesar van Shakespeare) -
6 боже избави
interj.gener. de Hemel beware me -
7 избави бог!
abbrgener. God beware! -
8 не дай бог!
prepos.gener. God beware! -
9 God preserve us!
God preserve us!God beware ons! -
10 God save the Queen
-
11 keep
n. inkomen, inkomsten; donjon (gevangenis in fort of kasteel)--------v. houden; bewaren; krijgen; onderhouden; volhouden; leiden; voeren; groot laten worden; eigenaar zijn vankeep1[ kie:p]1 donjon ⇒ (hoofd)toren, burchttoren♦voorbeelden:play for keep • menens/voor het ‘echte’ spelen1 (levens)onderhoud ⇒ kost, voedsel♦voorbeelden:————————keep2♦voorbeelden:1 keep cool! • houd je kalm!keep left • s houdenwill you please keep still! • blijf nou toch eens stil zitten!keep going • door (blijven) gaankeep talking! • blijf praten!how is John keeping? • hoe gaat het met John?keep ahead of • (een stapje) voor blijvenkeep away (from) • uit de buurt blijven (van), wegblijven (van)keep back • op een afstand blijvenkeep down • verstopt/verborgen blijven, beneden/onder blijvenkeep down, you fool! • bukken/kop omlaag, idioot!keep indoors • in huis blijvenif the rain keeps off • als het droog blijftkeep off/out! • verboden toegang!keep together • bij elkaar blijvenkeep under • onder (de oppervlakte) blijvenkeep from smoking • niet rokenkeep off alcohol for a while • de drank een tijdje laten staankeep off the grass • verboden op het gras te lopen→ keep at keep at/, keep in keep in/, keep in with keep in with/, keep on keep on/, keep to keep to/, keep up keep up/II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 houden ⇒ zich houden aan, bewaren2 houden ⇒ onderhouden, eropna houden; (in dienst) hebben3 (in bezit) hebben/houden ⇒ bewaren; 〈 bij uitbreiding ook〉 in voorraad hebben, verkopen4 hoeden ⇒ beschermen, bewaren7 houden ⇒ aanhouden, blijven in/op♦voorbeelden:keep a promise • een belofte nakomenkeep the Sabbath • de sabbat in acht nemenkeep a secret • een geheim bewarenkeep a hotel • een hotel hebbenkeep a mistress • een maîtresse hebbenkeep one's wife • z'n vrouw onderhoudenthis shop doesn't keep pencils • deze winkel verkoopt geen potlodenwill you keep this record for me? • wil je deze plaat voor me bewaren?〈 informeel〉 you can keep it • je mag het houden, ik hoef het niet4 may God keep you • God behoede/beware uillness kept him in bed for a week • vanwege ziekte moest hij een week in bed blijvenkeep it clean • houd het netjesthe sick child had to be kept warm • het zieke kind moest warm gehouden wordenkeep something going • iets aan de gang houdenkeep someone waiting • iemand laten wachtenwhat kept you (so long)? • wat heeft je zo (lang) opgehouden?the police tried to keep the fans away • de politie probeerde de fans uit de buurt te houdenkeep back • tegenhouden, op een afstand houden; achterhouden, geheimhoudenwe will keep back 10% of the cost till July as agreed • zoals overeengekomen betalen we de laatste 10% pas in julikeep down • binnenhouden 〈 voedsel〉; omlaaghouden, laag houden; onder de duim houden 〈 insecten(plaag), mensen〉; onderdrukken, inhouden 〈 woede〉keep one's weight down • z'n gewicht binnen de perken houdenthe army kept the people down • het leger onderdrukte het volkkeep your head down! • bukken!keep your voices down! • niet zo hard (praten)!keep someone indoors • iemand binnenhoudenkeep off • op een afstand houdenkeep someone out • iemand buitensluitenkeep together • bij elkaar houdenthey kept him under with morphine • ze hielden hem bewusteloos met morfinekeep that kid away from those wheels! • hou dat jong bij die wielen vandaan!he tried to keep the bad news from his father • hij probeerde het slechte nieuws voor z'n vader verborgen te houdenkeep the girls from scratching each other • zorg dat de meisjes elkaar niet krabbenkeep someone in something • zorgen dat iemand geen gebrek heeft aan ietshe wanted to keep his wife in luxury • hij wilde zijn vrouw in luxe laten levenhe couldn't keep his eyes off the girl • hij kon z'n ogen niet van het meisje afhoudenkeep your hands off me! • blijf met je fikken van me af!keep them out of harm's way • zorg dat ze geen gevaar lopenhe tried to keep the story out of the papers • hij probeerde het verhaal uit de pers te houdenhe kept it to himself • hij hield het voor zichkeep someone abreast of • iemand op de hoogte houden vankeep the middle of the road • op het midden van de weg blijven rijdenkeep your seat! • blijf (toch) zitten! -
12 may God keep you
God behoede/beware u -
13 preserve
n. wildpark, natuurreservaat; privégebied--------v. behouden, konserveren; beschermen; vereeuwigenpreserve1[ prizzə:v] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:————————preserve2〈 werkwoord〉4 verduurzamen ⇒ conserveren, inmaken♦voorbeelden:1 God preserve us! • God beware ons! -
14 save
n. redding, save (v. keeper)--------prep. buiten--------v. redden; sparen; passen op, letten opsave1[ seev] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————save22 sparen ⇒ zuinig/spaarzaam zijn4 〈 religie〉verlossing/heil brengen ⇒ redden, verlossen♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 redden ⇒ bevrijden, verlossen3 overbodig maken ⇒ voorkomen, besparen♦voorbeelden:1 save the situation • de situatie redden, een fiasco voorkomensave someone from danger • iemand uit het gevaar reddensave time • tijd (uit)sparensave a seat for me • hou een plaats voor mij vrij〈 voornamelijk Brits-Engels〉 this will save me going into town • dat bespaart me een rit naar het dorp¶ God save the Queen • God beware/behoede de koningin————————save3♦voorbeelden: -
15 garder
garder [gaardee]1 houden ⇒ aan-, be-, over-, vasthouden, bewaren, voor zich houden2 bewaken ⇒ toezicht houden op, passen op3 (blijven) houden ⇒ in een bepaalde houding blijven, blijven hebben, bewaren4 in acht nemen ⇒ nakomen, naleven♦voorbeelden:garder qn. à dîner • iemand vragen te blijven etendonner à garder • in bewaring gevengarder le lit • het bed houdengarder le pli • in de plooi blijvengarder le sourire • blijven glimlachenil gardait les yeux baissés • hij bleef naar de grond staren5 (que) Dieu m'en garde! • God beware me!♦voorbeelden:1 je m'en garderai bien! • daar kijk ik wel voor uit!il faut se garder de jugements hâtifs • men moet niet te snel oordelenv1) bewaken, toezicht houden (op)2) (aan-, be-, over-, vast) houden3) blijven houden, bewaren4) nakomen -
16 Dieu m'en garde!
(que) Dieu m'en garde!God beware me! -
17 Gott
〈m.; Gottes, Götter; 2e naamval zelden Gotts〉♦voorbeelden:allmächtiger Gott! • godallemachtig!großer, du lieber Gott! • hemeltje(lief)!, lieve hemel!der liebe Gott • Onze-Lieve-Heerdem lieben Gott den Tag stehlen • zijn tijd met nietsdoen verknoeien, lanterfantenGott behüte, bewahre! • God beware (me)!wie es Gott gefällt • zoals het God behaagt, zo God wil〈 regionaal〉 grüß (dich) Gott! • (goeden)dag!Gott hab ihn selig • God hebbe zijn zielso wahr mir Gott helfe • zo waarlijk helpe mij God almachtigGott sei es geklagt! • het is godgeklaagd!〈 informeel〉 den lieben Gott einen frommen, guten Mann sein lassen • Gods water over Gods akker laten lopenGott lohne es Ihnen! • God zal het u lonen!Gott sei Dank! • goddank!da sei Gott vor! • God bewaar me, ons!das walte Gott! • zo God wil!das war weiß Gott nicht einfach • dat was bij God niet gemakkelijkdas wissen die Götter • God weet, dat mag Joost wetenjemandes Gott sein • iemands afgod zijnleider Gottes • jammer genoegGott im Himmel! • lieve hemel!in Gott entschlafen, verscheiden • in de Heer ontslapenGott mit dir! • God zegene je!Gott mit uns! • God zij met ons!du bist wohl von allen Göttern verlassen! • ben je nou helemaal (een haartje betoeterd)!leben wie (ein) Gott in Frankreich • leven als God in Frankrijkach (du lieber) Gott! • lieve hemel! -
18 Gott behüte
Gott behüte!God beware (me)! -
19 behüten
behüten♦voorbeelden:1 Gott behüte! • God beware (me)!behüt(e) dich Gott! • moge God je behoeden!behüte! • om de drommel niet!
См. также в других словарях:
beware — is of Old English origin, and except for a period from about 1600 to the late 19c has lacked inflected forms, being used chiefly in the imperative (Beware of the dog!) or after a modal auxiliary such as do and must (Do beware of the dog / We must … Modern English usage
Beware — Be*ware , v. i. [Be, imperative of verb to be + ware. See {Ware}, {Wary}.] 1. To be on one s guard; to be cautious; to take care; commonly followed by of or lest before the thing that is to be avoided. [1913 Webster] Beware of all, but most… … The Collaborative International Dictionary of English
Beware — Kompilationsalbum von The Misfits Veröffentlichung Januar 1980 Label Plan 9 Records Format … Deutsch Wikipedia
Beware — Be*ware (b[ e]*w[^a]r ), v. t. To avoid; to take care of; to have a care for. [Obs.] Priest, beware your beard. Shak. [1913 Webster] To wish them beware the son. Milton. [1913 Webster] … The Collaborative International Dictionary of English
beware — I verb be careful, be cautious, be chary, be circumspect, be forewarned, be guarded, be on one s guard, be on the alert, be on the lookout, be on the watch, be prepared, be prewarned, be prudent, be warned, be wary, have a care, keep out of harm… … Law dictionary
beware — c.1200, probably from a conflation of be ware (though the compound bewarian defend existed in Old English). See WARY (Cf. wary) … Etymology dictionary
beware — [v] be careful attend, avoid, be cautious, be wary, guard against, heed, keep eyes open*, keep one’s distance, keep on one’s toes*, look out, mind, mind p’s and q’s*, notice, refrain from, shun, steer clear of*, take care, take heed, walk on… … New thesaurus
beware — ► VERB ▪ be cautious and alert to risks or dangers. ORIGIN from the phrase be ware «be aware» … English terms dictionary
beware — [bē wer′, biwer′] vi., vt. bewared, bewaring [assoc. with BE, imper. + WARE2, but prob. < OE bewarian, to keep watch < be + warian, to watch, be wary] to be wary or careful (of); be on one s guard (against) … English World dictionary
beware — be|ware [bıˈweə US ˈwer] v [I,T only in imperative and infinitive] [Date: 1200 1300; Origin: be + ware careful (11 19 centuries) (from Old English wAr)] used to warn someone to be careful because something is dangerous beware of ▪ Beware of the… … Dictionary of contemporary English
beware — be|ware [ bı wer ] verb intransitive or transitive usually in imperative * used to warn someone of danger or difficulty: Beware, buying a house is full of problems. beware of: Beware of the dog! beware of doing something: You should beware of… … Usage of the words and phrases in modern English