-
1 besturingssysteem
Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > besturingssysteem
-
2 besturingssysteem
n. operating system, apparatus which enables the operation of a device; main program in a computer which is responsible for the allocation of resources to its various procedures -
3 besturingssysteem
• control system• operating system -
4 besturingssysteem voor de positionering
• positioning control systemNederlands-Engels Technisch Woordenboek > besturingssysteem voor de positionering
-
5 besturingssysteem voor lijnbewegingen
• line motion control systemNederlands-Engels Technisch Woordenboek > besturingssysteem voor lijnbewegingen
-
6 digitaal besturingssysteem
• digital control system: DCSNederlands-Engels Technisch Woordenboek > digitaal besturingssysteem
-
7 geavanceerd disk-besturingssysteem
• advanced DOSNederlands-Engels Technisch Woordenboek > geavanceerd disk-besturingssysteem
-
8 gedistribueerd besturingssysteem
• distributed control systemNederlands-Engels Technisch Woordenboek > gedistribueerd besturingssysteem
-
9 open-lus numeriek besturingssysteem
• open loop numerical control systemNederlands-Engels Technisch Woordenboek > open-lus numeriek besturingssysteem
-
10 productontwikkelingsplanning en -besturingssysteem
• product development planning and control system: PDPCSNederlands-Engels Technisch Woordenboek > productontwikkelingsplanning en -besturingssysteem
-
11 waarschuwings- en besturingssysteem voor vliegtuigen
• aircraft control warning systemNederlands-Engels Technisch Woordenboek > waarschuwings- en besturingssysteem voor vliegtuigen
-
12 draaien op
draaien op -
13 draaien
4 [in een toestand brengen] turn5 [telefoonnummer kiezen] dial7 [afspelen] play♦voorbeelden:een sjekkie draaien • roll a cigarettehet gas hoger/lager draaien • turn the gas up/downeen deur op slot draaien • lock a dooreen plaat draaien • play a record1 [zich rond een middelpunt bewegen] turn (around) ⇒ revolve, rotate, 〈 planeten〉 orbit, 〈 om as〉 pivot, 〈 snel, tollend〉 spin, 〈 snel, tollend〉 gyrate, 〈 snel, tollend〉 whirl3 [draaiend komen of gaan] turn (one's way) into/out of4 [niet voor de waarheid uitkomen] be evasive5 [vertoond worden] be on/shown♦voorbeelden:een draaiende bal • a spinning ballin het rond draaien • turn/spin roundde aarde draait om de zon • the earth revolves/orbits around the sunzit niet zo te draaien! • stop fidgeting!met de ogen draaien • roll one's eyesde weg draaide scherp naar links • the road made a sharp turn to the leftde auto draait de hoek om • the car is turning the corner6 met winst/verlies draaien • work at a profit/lossde zaak draaiende houden • keep things goingeen programma laten draaien op de computer • run a program on the computerhet team draaide uitstekend • the team was functioning extremely well
Перевод: с нидерландского на английский
с английского на нидерландский- С английского на:
- Нидерландский
- С нидерландского на:
- Все языки
- Английский
- Немецкий
- Русский
- Французский