-
1 modesty
n. bescheidenheid; beleefdheid; gematigdheid[ moddistie]♦voorbeelden:in all modesty • zonder grootspraak -
2 assumption
-
3 decency
n. bescheidenheid, eerlijkheid[ die:snsie] 〈meervoud: decencies〉1 fatsoen(lijkheid) ⇒ betamelijkheid, welvoeglijkheid♦voorbeelden:for decency's sake • fatsoenshalve -
4 feign
v. veinzen, simuleren; doen alsof; verzinnen, uit de duim zuigen; imiteren[ feen]♦voorbeelden:feigned modesty • valse bescheidenheidfeign sleep • doen alsof men slaapt -
5 feigned modesty
-
6 humility
-
7 puritan
adj. puriteins, streng v. zeden--------n. Puritein; voorstander van eenvoud en bescheidenheid[ pjoeəritn] -
8 with an assumption of modesty
with an assumption of modesty -
9 blushfully
adv. met verlegenheid; bescheidenheid -
10 coyly
adv. bescheidenheid; verlegenheid -
11 demureness
n. ingetogenheid, zedigheid, bescheidenheid, soberheid -
12 humbleness
n. bescheidenheid; het zich overgeven -
13 intimateness
n. intimiteit (discretie, bescheidenheid, privéleven) -
14 meekness
n. bescheidenheid, zachtmoedigheid -
15 self effacement
zichzelf in schaduw stellen (zichzelf minder schatten dan in werkelijk zijn), bescheidenheid -
16 unassumingness
n. bescheidenheid, gebrek aan pretenties -
17 unpretentiousness
n. Zonder bescheidenheid
См. также в других словарях:
Zorn — 1. Auf den Zorn ist nicht gut trinken. 2. Auf grossen Zorn folgt grosse Reu. Lat.: Potissimus irae fructus, poenitentia. (Chaos, 413.) 3. Aus Zorn sind dem Hasen die Ohren entfallen. – Körte, 7156. Spott wider Feiglinge. 4. Auss zorn vnd begierd… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon