-
1 bekomst
-
2 bekomst
-
3 bekomst
- engi en sin bekomst — воздать должное кого-л., рассчитаться с кем-л
-
4 bekomst
bekomst [be'kɔmˀsd] <en>: få sin bekomst eine gehörige Abreibung bekommen; fig fam dran glauben müssen, draufgehen -
5 bekomst
sb:[ få sin bekomst] be done for; be finished off. -
6 bekomst
(han fikk sin bekomst) he had it coming to him -
7 bekomst
n. fill -
8 zijn bekomst van iets hebben
zijn bekomst van iets hebbenavoir eu sa part de qc. -
9 zijn bekomst van iets hebben
zijn bekomst van iets hebbenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > zijn bekomst van iets hebben
-
10 zijn bekomst eten
гл.общ. наесться досыта -
11 zijn bekomst hebben van
гл.общ. (iets) насытиться (чем-л.) -
12 наесться досыта
vgener. zich zat eten, zijn bekomst eten, zijn genoegen eten -
13 насытиться
vgener. zijn bekomst hebben van (iets) (чем-л.) -
14 revenir
revenir [rəvnier]1 terugkomen (in, uit, op) ⇒ terugkeren (naar), opnieuw plaatsvinden2 terugkomen (op) ⇒ zijn mening herzien, terugkomen (van)3 terugkomen (bij) ⇒ te binnen schieten, invallen5 toekomen (aan) ⇒ ten deel vallen, ten goede komen (aan)9 spoken♦voorbeelden:revenir à soi • (weer) bijkomenrevenir à ses études • zijn studie weer opvattenrevenir de l'école • uit school komenje reviens de le voir • ik heb hem zojuist gezienrevenir d' une erreur • van een dwaling terugkomenêtre revenu de tout • van alles zijn bekomst hebbenrevenir de loin • oog in oog met de dood gestaan hebben, ver heen geweest zijnrevenir de ses craintes • zijn angsten te boven komenje n'en reviens pas de voir ses progrès • ik ben stomverbaasd over zijn vorderingen→ chargev1) terugkomen, terugkeren6) kosten8) bevallen -
15 vacciner
vacciner [vaaksienee]〈 werkwoord〉♦voorbeelden:être vacciné contre qc. • van iets genezen zijn, z'n bekomst van iets hebbenv -
16 guéri
-
17 être guéri de qc.
être guéri de qc. -
18 être revenu de tout
être revenu de tout -
19 être vacciné contre qc.
être vacciné contre qc.van iets genezen zijn, z'n bekomst van iets hebben -
20 наесться досыта
vgener. zich zat eten, zijn bekomst eten, zijn genoegen eten
- 1
- 2
См. также в других словарях:
bekomst — be|komst sb. (fk.); få sin bekomst (få hvad man har fortjent) … Dansk ordbog
bekomst — berefuru … Woordenlijst Sranan
Bekommen — Bekommen, verb. irreg. neutr. (S. Kommen,) welches auf gedoppelte Art gebraucht wird. I. Mit dem Hülfsworte haben, da es denn alle leidentliche Veränderungen eines Dinges bezeichnen kann, welche vermittelst eines Substantives ausgedruckt werden,… … Grammatisch-kritisches Wörterbuch der Hochdeutschen Mundart