-
1 concoct
-
2 cook
n. Cook (achternaam)cook1[ koek] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 kok(kin)————————cook21 op het vuur staan ⇒ (af)koken, sudderen1 koken ⇒ (eten) bereiden/klaarmaken♦voorbeelden:♦voorbeelden: -
3 cookup
cookup -
4 engineer
n. ingenieur--------v. ontwerpenengineer1[ endzjinniə] 〈 zelfstandig naamwoord〉3 genieofficier/soldaat♦voorbeelden:→ civil civil/————————engineer2〈 werkwoord〉1 bouwen ⇒ maken, construeren
Перевод: с английского на нидерландский
с нидерландского на английский- С нидерландского на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский