-
21 wildebeest
wil.de.beest[w'ildəbi:st] n Zool gnu: tipo de antílope. -
22 band
n. band; orkest; bende--------v. verenigen; een band aanbrengenband1[ bænd] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 bende ⇒ groep, troep3 band ⇒ (dans)orkestje, fanfare, popgroep♦voorbeelden:1 a band of light • een lichtstreep/strooka black band round his hat • een zwart(e) lint/band om zijn hoeda rubber band • een elastiekjea pair of bands • bef¶ the band begins to play • nu wordt het ernstig/menens————————band2♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉 -
23 baste
v. (aaneen)rijgen (bij naaien); bedruipen (met vet of boter)[ beest] -
24 brutish
-
25 creature
-
26 drat
-
27 eat with brutish appetite
eten als een beest, schrokken -
28 fluke
n. ankerblad; punt (v. pijl); staart v. walvis, (lever-)bot, mazzel, meevaller, (biljart) beest[ floe:k] 〈meervoud: voor 0.1 ook fluke〉7 bof ⇒ meevaller, mazzel♦voorbeelden: -
29 hopper
n. springend insect (vlo, sprinkhaan)[ hoppə]1 〈 voornamelijk als 2e lid in samenstellingen〉springend beest/insect ⇒ 〈 in het bijzonder〉 vlo, sprinkhaan, kaasmijt2 (graan/steenkool/brandstof)hopper ⇒ vul/molentrechter3 hopper(schuit/wagen)♦voorbeelden: -
30 monster
n. monster[ monstə]♦voorbeelden: -
31 offal
adj. van uitschot--------n. afval; resten; gedeelten van het beest die oneetbaar zijn[ ofl] -
32 that dratted animal!
that dratted animal!dat verdraaide beest! -
33 the beast
het beest/dierlijke (in de mens) -
34 wildebeest
-
35 Beauty and the Beast
de mooie en het beest (verhaal en film over de liefde tussen een mooi meisje en een lelijk monster) -
36 animal-like
beestachtig,als een beest -
37 evil beast
slecht beest -
38 kudu
n. grote koedoe (T. strepsiceros), groot Afrikaans beest behorende tot de antilopenfamilie (het mannelijk dier heeft gekrulde hoorns) -
39 wilding
adj. in het wild groeiend; wild, ongetemd--------n. daad van uitvoeren van gewelddadige en aggressieve misdaden tegen onschuldige omstanders (zoals verkrachting, fysieke aanval, enz.)--------n. wilde appel(boom); wildgroeiende (plant); wild beest -
40 wildebeest
wil·de·beest <pl - or -s> [ʼwɪldɪbi:st, Am -də-] nGnu nt
См. также в других словарях:
beest — beest·ings; har·te·beest; wil·de·beest; beest; … English syllables
Beest — is a surname, and may refer to:* Hidde Van Beest (born 1979), Australian volleyball player * Pauline te Beest (born 1970), Dutch cricketeree also* Beast * Bees * Beet * Best … Wikipedia
Beest — Beest, die Milch, die sich in den Eutern der tragenden Thiere sammelt u. die erste ist, welche das Junge zur Nahrung bekommt; sie verursacht wegen Säure wohlthätigen Durchfall, weshalb sie nicht abgemolken werden darf … Pierer's Universal-Lexikon
Beest — Beest, S. Biest … Grammatisch-kritisches Wörterbuch der Hochdeutschen Mundart
Beest — 〈n. 11; nddt.〉 Biest … Universal-Lexikon
Beest — 1. Das ist ein gross Beest, sagte der Bauer, als ein Wagen mit Vieren vorbeifuhr. Holl.: Hij is zoo, als Plato zegt, een groot beest, sprak Koen, die geene vrouwen mint, als was het ook eene boerenmeid. (Harrebomée, I, 70.) 2. Hett dat grote Bêst … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
beest — verb Second person singular simple present subjunctive of be, compare German bist. Stephano! If thou beest Stephano, touch me, and speak to me; for I am Trinculo: be not afeared thy good friend Trinculo … Wiktionary
beest|ings — «BEES tihngz», noun (plural). the first milk from a cow after it has given birth to a calf; colostrum. Also, biestings. ╂[Old English b < bēost] … Useful english dictionary
beest — Mawdesley Glossary the first milk of a cow after calving used to make custard pies, and custards … English dialects glossary
Beest — Oldenburg • Rind … Plattdeutsch-Hochdeutsch
beest — milk immediately after the cow has calved. Lan. and Glou … A glossary of provincial and local words used in England