-
1 entuber
entuber [ãtuubee]♦voorbeelden: -
2 rouler
rouler [roelee]♦voorbeelden:la vie humaine roule sur des probabilités • het leven hangt van toevalligheden aan elkaarII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 rollen ⇒ oprollen, draaien, doen rollen♦voorbeelden:rouler en boule • tot een prop maken¶ rouler les ‘r’ • de ‘r’ laten rollen♦voorbeelden:scène à se rouler par terre • scène om je dood te lachenv1) rollen2) rijden, lopen3) slingeren [schip]4) zwerven5) gaan (over), draaien (om) -
3 blouser
blouser [bloezee]1 bedonderen ⇒ belazeren, erin luizen -
4 embobeliner
-
5 feinter
feinter [fẽtee]II 〈 overgankelijk werkwoord〉 -
6 il s'est fait entuber
il s'est fait entuber
Перевод: с французского на нидерландский
с нидерландского на французский- С нидерландского на:
- Французский
- С французского на:
- Нидерландский