-
1 banque
banque [bãk]〈v.〉1 bank♦voorbeelden:banque de dépôt • depositobankbanque de données • databankbanque d'émission • circulatiebankavoir un compte en banque • een bankrekening hebbenvirements en banque • bankoverschrijvingenf1) bank2) bankwezen3) bank, depot [bloed, gegevens, etc.] -
2 virements en banque
virements en banque
Перевод: с французского на нидерландский
с нидерландского на французский- С нидерландского на:
- Французский
- С французского на:
- Нидерландский