-
41 B.A.
B.A., eerstegraads universitaire bevoegdheid; bevoegdheid gegeven door een college of universiteit aan iemand die een studie van vier jaar in humane vakken heeft afgelegd; iemand met een eerstegraadsbevoegdheid in humane wetenschappenb.a. (bachelor of arts)B.A.〈 afkorting〉1 [Bachelor of Arts]2 [British Airways] -
42 B.Sc.
-
43 art
n. kunst--------v. U bent (in de oude of bijbelse taal)art1[ a:t]1 kunst ⇒ bekwaamheid, vaardigheid2 kunst(greep) ⇒ truc, list♦voorbeelden:work of art • kunstwerkthe black art • zwarte kunstII 〈meervoud; voornamelijk Art〉♦voorbeelden:Faculty of Arts • faculteit der letteren————————art2→ be be/ -
44 ba
-
45 baccalaureate
n. iem. die eerstegraads bevoegd is[ bækəlo:riət] 〈 formeel〉 -
46 bach.
-
47 college
n. college; hoge school; raad[ kollidzj]2 〈 Brits-Engels〉 college 〈onafhankelijke afdeling van een universiteit met internaat en eigen bestuur〉6 college♦voorbeelden:2 go to college • naar de universiteit gaan, studeren -
48 confirmed
-
49 graduate school
universitaire vervolgopleiding na de eerste fase, ong. doctoraal opleidinggraduate school1 (hoge)school waar diploma's boven de ‘bachelor's degree’ behaald kunnen worden -
50 great
adj. groot; belangrijk; groots; uitstekendgreat1[ greet]♦voorbeelden:II 〈zelfstandig naamwoord; werkwoord voornamelijk meervoud; the〉1 groten ⇒ vooraanstaande/prominente figuren♦voorbeelden:1 great and small • iedereen, uit alle lagen van de bevolkingIII 〈meervoud; Greats〉1 eindexamen (voor Bachelor of Arts) 〈 in Oxford, in het bijzonder in klassieke letteren en wijsbegeerte〉————————great2〈 greatness〉♦voorbeelden:1 a great man • een groot/nobel manI'm the greatest! • ik ben de allergrootste!II 〈 bijvoeglijk naamwoord, attributief〉1 groot ⇒ belangrijk, vooraanstaand6 groot ⇒ ijverig, enthousiast♦voorbeelden:Greater London • Groot Londena great occasion • een belangrijke gelegenheidthe Great Powers • de grote mogendhedenthe Great Wall of China • de Chinese Muura great loss • een zwaar verliesa great many • heel wat, een heleboelGreat Dane • Deense dogGreat Divide • hoofdwaterscheiding 〈 in het bijzonder Rocky Mountains〉; 〈 figuurlijk〉 grens tussen leven en doodgreat crested grebe • fuut〈 slang〉 go great guns • veel succes hebben, als een trein lopenat great length • uitvoeriggo to great lengths • erg ver gaan, erg zijn best doenhe's a great one for forgetting his diary • hij vergeet altijd maar zijn agendano great shakes • niets bijzonders, niet iets om over naar huis te schrijvenbe in great spirits • opgewekt zijnset great store by/on • grote waarde hechten aanthe greatest thing since sliced bread • iets fantastischgreat tit(mouse) • koolmeesthe Great War • de Eerste Wereldoorlog1 goed ⇒ bedreven, handig♦voorbeelden:————————great3♦voorbeelden: -
51 B.M.
eerste academische graad in medicijnenB.M. (Bachelor of Medicine) -
52 BEng
eerstegraad in techniekBEng (Bachelor of Engineering) -
53 BL
eerstegraads bevoegdheid in rechtenBL (bachelor of law)--------ladingsformulierBL (bill of lading) -
54 BS
bezitter van eerstegraadsdiploma in wetenschappenBS (bachelor of science)--------koopakteBS (bill of sale) -
55 BT
bevoegd zijn tot theoloog, met een eerste graad theologieBT (bachelor of theology)--------british telecom (engelse telefoonmaatschappij)BT (British Telecom) -
56 BTh
afgestudeerde van theologie, heeft eerste graad in theologieBTh (bachelor of theology) -
57 CB
als chirurg afgestudeerdCB (bachelor of surgery) -
58 b.l.
eerstegraads in Rechtenstudieb.l. (Bachelor of Laws) -
59 bmus
eerste academische graad in muziekbmus (Bachelor of Music)
См. также в других словарях:
Bachelor — Bach e*lor (b[a^]ch [ e]*l[ e]r), n. [OF. bacheler young man, F. bachelier (cf. Pr. bacalar, Sp. bachiller, Pg. bacharel, It. baccalare), LL. baccalarius the tenant of a kind of farm called baccalaria, a soldier not old or rich enough to lead his … The Collaborative International Dictionary of English
bachelor — (n.) c.1300, young man; also youthful knight, novice in arms, from O.Fr. bacheler (11c.) knight bachelor, a young squire in training for knighthood, of uncertain origin, perhaps from M.L. baccalarius vassal farmer, one who helps or tends a… … Etymology dictionary
bachelor — [bach′ə lər, bach′lər] n. [ME bacheler < OFr bachelier < ML baccalaris: see BACCALAUREATE] 1. in the feudal system, a young knight and landholder who served under another s banner: also bachelor at arms 2. a man who has not married 3. a… … English World dictionary
Bachelor No.2 — (1999) d Aimee Mann How am I Different Nothing Is Good Enough Red Vines The Fall Of The World s Own Optimist Satellite Deathly Ghost World Calling It Quits Susan Backfire It Takes All Kinds Save me Just like anyone You do Portail de la musique … Wikipédia en Français
Bachelor — (engl., spr. Bättschler), s.u. Baccalareus … Pierer's Universal-Lexikon
Bachelor — (engl., spr. bättscheler) s. Bakkalaureus … Meyers Großes Konversations-Lexikon
bachelor — [n] unmarried man or woman available*, celibate, single*, single person, stag*, unattached; concepts 415,419,423 Ant. groom, husband, spouse … New thesaurus
bachelor — ► NOUN 1) a man who has never been married. 2) a person who holds a first degree from a university. DERIVATIVES bachelorhood noun. ORIGIN Old French bacheler a young man aspiring to knighthood … English terms dictionary
Bachelor — Der Bachelor ([ˈbætʃə.lɚ] oder [ˈbætʃlɚ], dt. auch Bakkalaureus; aus engl. bachelor, geht auf das lat. baccalaureus, „(Jung )Geselle“, zurück) ist der erste akademische Grad eines gestuften Universitätsstudiums oder Hochschulstudiums und zugleich … Deutsch Wikipedia
Bachelor — This article is about the term for an unmarried man. For other uses, see Bachelor (disambiguation). A bachelor is a man above the age of majority who has never been married (see single person). Unlike his female counterpart, the spinster, a… … Wikipedia
Bachelor — Ba|che|lor 〈[ bæ̣tʃələ(r)] m.; od. s, s; Abk.: B.; in den USA u. Europa〉 Sy Bakkalaureus 1. unterster akademischer Grad; Sy Bakkalaureat 2. Inhaber des Bachelor (1) * * * Ba|che|lor [ bɛt̮ʃəlɐ ], der; [s] … Universal-Lexikon