-
61 mogen
I 〈 hulpwerkwoord〉1 [algemeen] pouvoir2 [reden hebben, moeten] falloir3 [m.b.t. toegeving] avoir beau♦voorbeelden:1 mag ik een kilo peren van u? • je voudrais un kilo de poires, s'il vous plaîtmag ik het zout van jou? • passe-moi le sel s'il te plaîtje mag dit rustig van mij aannemen • tu peux bien me croirehet mocht niet baten • ça n'a servi à rienmag ik bedanken? • je vous remerciemoge dit jaar u veel geluk brengen • puisse cette année vous être propiceer mag hier niet gerookt worden • il est interdit de fumer icimocht u iets nodig hebben, vraag het dan gerust • si vous avez besoin de qc., n'hésitez pas à le demanderik mag het hopen • j'ose l'espérerhet moest niet mogen • ça devrait être interditje mag erop rekenen dat … • tu peux être sûr que …als ik dat zo mag zeggen • si j'ose direik mag er niets over zeggen • je n'ai pas le droit d'en parlerhet heeft niet zo mogen zijn • il n'en a rien étéwaar mag hij wel zitten? • où a-t-il bien pu passer?alles mag toch maar vandaag de dag • tout est permis de nos joursvoor dit keer mag het • passe pour cette fois(-ci)mag ik even? • un instant, tu permets?, vous permettez?hij mag niet roken • le tabac lui est interditmag dat wel? • c'est permis?dat mag niet van haar moeder • sa mère ne le lui permet pasvandaag doe ik eens rustig aan, mag ik alsjeblieft? • aujourd'hui, je prends mon temps, si tu le permetsje mag je wel eens scheren • ça ne te ferait pas de mal de te raserje mag wel uitkijken • fais attentionwat een mooie jas! dat mag ook wel voor dat geld • quel beau manteau! c'est la moindre des choses pour le prix3 hij mag dan slim zijn, sterk is hij niet • il a beau être malin, il n'en est pas fort pour autantdat mag waar zijn, maar … • c'est peut-être vrai, mais …¶ ik mag doodvallen als ik het weet • que je meure, si je le saiszo mag ik het horen • ça fait plaisir à entendreiemand mogen lijden • apprécier qn.ik mag lijden dat ze slaagt • ce serait inespéré qu'elle réussissedat mocht je willen! • tu voudrais bien!hij mag er zijn • 〈 kwaliteiten〉 c'est un type bien; 〈 groot, flink van postuur〉 il ne passe pas inaperçu; 〈 knap〉 il n'est pas malhet mocht wat! • allons donc!ze mogen me hier niet zien • il ne faut pas qu'on me voie iciwij mogen niet vergeten dat … • nous ne devons pas oublier que …II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [sympathiek vinden] aimer (qc., qn.)2 [Algemeen Zuid-Nederlands][lusten] aimer♦voorbeelden: -
62 niet eens tijd hebben om …
niet eens tijd hebben om …n'avoir même pas le temps de … -
63 noch
-
64 remmen
♦voorbeelden:1 een remmende invloed hebben op iemand • 〈 positief〉 avoir une influence modératrice sur qn.; 〈 negatief〉 bloquer qn.een persoon remmen • freiner l'enthousiasme d'une personnebijtijds remmen • freiner à tempssterk remmen • donner un grand coup de frein〈 psychologie〉 door iets geremd worden • être inhibé par qc.dat kind wordt in zijn ontwikkeling geremd door huiselijke omstandigheden • les conditions familiales freinent le développement de cet enfantop de motor remmen • utiliser le frein-moteur -
65 tekenen
1 [ondertekenen] signer4 [vertonen, doen blijken; merken] marquer♦voorbeelden:ik teken ervoor altijd zulk weer te hebben • avoir toujours un temps pareil, je ne serais pas contreiets voor gezien tekenen • viser qc.vanmiddag hebben we tekenen • cet après-midi nous avons dessingoed kunnen tekenen • bien (savoir) dessiner3 zij wist de toestand duidelijk te tekenen • elle a réussi à nous dépeindre clairement la situationdat tekent de toestand • cela donne une image de la situationhij werd voor het leven getekend • 〈m.b.t. litteken〉 il en a gardé la cicatrice toute sa vie 〈 ook figuurlijk〉; 〈m.b.t. reputatie〉 cela l'a stigmatisé pour la vie¶ dat tekent hem helemaal! • c'est bien lui!een fraai getekend tijgervel • une peau de tigre d'un dessin magnifique♦voorbeelden:¶ hij zag er slecht uit, maar hij tekent altijd gauw • il avait mauvaise mine, mais il a vite les traits tirés -
66 tijd noch zin hebben
tijd noch zin hebben -
67 veranderen
2 [omvormen] transformer♦voorbeelden:zijn leven veranderen • changer de viezijn stem veranderen • changer sa voixhet weer verandert • le temps changede wereld veranderen • refaire le mondevolledig veranderen • changer du tout au touteen 0 in een 8 veranderen • substituer un 8 à un 0de prins veranderde in een kikker • le prince se changea en grenouillein een zoutpilaar veranderen • être changé en statue de selvan baan veranderen • changer d'emploivan mening veranderen • changer d'avisJezus veranderde water in wijn • Jésus changea l'eau en vin -
68 verleden
verleden1〈 het〉♦voorbeelden:dat behoort tot het verleden • c'est du passéeen verleden hebben • avoir un passéhet verleden laten rusten • laisser le passé pour ce qu'il estteruggaan in het verleden • remonter dans le tempsde vlucht in het verleden • l'évasion dans le passé————————verleden21 passé♦voorbeelden: -
69 verliezen
1 [algemeen] perdre♦voorbeelden:zonder tijd te verliezen • sans perdre de tempsniets te verliezen hebben • n'avoir rien à perdreII 〈wederkerend werkwoord; zich verliezen〉 -
70 voorspelling
♦voorbeelden:een uitgekomen voorspelling • une prédiction qui s'est réalisée -
71 vreselijk
vreselijk1♦voorbeelden:een vreselijk gezicht • un spectacle effroyablevreselijke honger hebben • avoir une faim de loupeen vreselijke moord • un meurtre atrocevreselijk duur • horriblement chervreselijk lelijk • laid à faire peurhet is vreselijk slecht weer • il fait un temps abominablewe hebben vreselijk gelachen • on a ri comme des fous————————vreselijk21 fichtre!♦voorbeelden:1 vreselijk, wat is het koud! • c'est fou, ce qu'il fait froid! -
72 werk
♦voorbeelden:dat was afgesproken werk • c'était un coup montédat is het betere werk • voilà du beau travailcultureel werk • animation culturellegoed werk leveren • faire du bon travailgeen half werk doen • ne pas faire les choses à demihet is half werk • c'est de l'à-peu-prèsdat is een heel werk • c'est tout un travailhet maatschappelijk werk • l'assistance socialehet is onbegonnen werk • c'est un travail de Sisyphepublieke werken • travaux publicswat een rot werk! • quelle corvée!het volledige werk van X, de verzamelde werken van X • les oeuvres complètes de Xaangenomen werk • travail à forfaitniet lang werk meer hebben • ne plus en avoir pour longtempshij heeft nog wel even werk • il en a pour un bon momentiemand aan werk helpen • aider qn. à trouver du travailiemand van zijn werk houden • empêcher qn. de travaillerhij kan het werk niet aan • 〈 te veel werk〉 il est débordé de travail; 〈 te moeilijk werk〉 il n'est pas à la hauteur de sa tâchehet werk in de fabriek ligt stil • l'usine chômewerk verschaffen • procurer du travailwerk zoeken • chercher un emploidat is mijn werk niet • cela n'entre pas dans mes attributionslang werk hebben • mettre du temps (à)slecht werk leveren • travailler comme un sabotaan het werk gaan • se mettre au travailaan het werk zijn • travaillerer is werk aan de winkel • il y a du pain sur la planchewerk in uitvoering! • travaux!naar zijn werk gaan • aller au travailte laat op het werk komen • arriver en retard à son travailop zijn werk zijn • être à son travailte werk gaan • agirte werk stellen • employerdat is het werk van … • c'est l'oeuvre de …zonder werk zitten • être sans travailvoorzichtig te werk gaan • y aller doucement→ link=hand hand¶ werk van iemand maken • faire la cour à qn.werk van iets maken • 〈 veel moeite besteden aan〉 s'occuper sérieusement de qc.; 〈 er achterheen zitten〉 s'occuper de qc.alles in het werk stellen • mettre tout en oeuvredat is geen werk • ça ne se fait pas't is geen aangenomen werk • il n'y a pas le feu -
73 zat
1 [dronken] bourré♦voorbeelden:zich aan iets zat eten • s'en mettre plein la lampe't zat zijn • en avoir ras le bolII 〈 bijwoord〉♦voorbeelden:je hebt nog tijd zat • tu as un temps fou devant toiik heb werk zat • j'ai du travail par-dessus la têtehij was rijk zat • il était plein aux asdat is zat voldoende • c'est plus qu'il n'en faut -
74 zijn (beste) tijd gehad hebben
zijn (beste) tijd gehad hebben
См. также в других словарях:
Avoir le temps de — ● Avoir le temps de avoir le temps nécessaire pour faire quelque chose … Encyclopédie Universelle
Avoir du temps, de l'argent devant soi — ● Avoir du temps, de l argent devant soi ne pas avoir épuisé toutes ses ressources … Encyclopédie Universelle
Avoir du temps, de l'argent à perdre — ● Avoir du temps, de l argent à perdre en avoir suffisamment pour se permettre de le gaspiller … Encyclopédie Universelle
TEMPS — Chacun sait à quel aspect de son expérience répond le mot de temps; mais aucune définition de la notion correspondante n’a reçu jusqu’ici, chez les savants comme chez les philosophes, une approbation unanime. Sensible à cette difficulté qu’il… … Encyclopédie Universelle
avoir — 1. avoir [ avwar ] v. tr. <conjug. : 34> • aveir Xe; lat. habere I ♦ (Possession) 1 ♦ Être en possession, en jouissance de. ⇒ posséder. Avoir une maison. Elle a au moins vingt paires de chaussures. Garder, donner ce qu on a. Quelle voiture… … Encyclopédie Universelle
temps — (tan ; l s se lie : un tan z agréable ; au XVIe siècle, on prononçait tan, PALSGRAVE, p. 24) s. m. 1° La durée des choses en tant qu elle est mesurée ou mesurable. 2° Le temps suivant les points de vue philosophiques. 3° La durée bornée,… … Dictionnaire de la Langue Française d'Émile Littré
AVOIR — v. a. ( J ai, tu as, il a ; nous avons, vous avez, ils ont. J avais. J eus. J aurai. J aurais. J ai eu. J avais eu. J aurai eu. J aurais eu. Aye ou aie, ayez. Que j aye ou que j aie, que tu ayes ou que tu aies, qu il ait ; que nous ayons, que… … Dictionnaire de l'Academie Francaise, 7eme edition (1835)
AVOIR — v. tr. Posséder de quelque manière que ce soit; être en possession, en jouissance de quelque chose. Avoir du bien. Avoir un emploi. Avoir de bons appointements. Avoir le logement et la nourriture. Avoir de l’argent. Avoir un revenu. Avoir tant de … Dictionnaire de l'Academie Francaise, 8eme edition (1935)
temps — nm. (qui passe ou qu il fait) ; époque, moment, laps de temps, âge, période, ère ; (le) ciel (atmosphérique), (les) nuages ; climat : tan (Balme Thuy, Bogève.217, Bonneville, Cordon, Douvaine, Giettaz.215, Habère Poche, Larringes, Lugrin, Magland … Dictionnaire Français-Savoyard
avoir — vt. ; posséder, détenir ; duper, berner, posséder, piéger, arnaquer ; attraper, surprendre ; (à Arvillard, sert d auxiliaire au temps composés des v. de mouvement comme aller, partir ...) : AVAI (Aillon Jeune 234, Aillon Vieux 273, Aix 017,… … Dictionnaire Français-Savoyard
Temps — BACON (Francis) Bio express : Homme politique et philosophe anglais (1561 1626) «Celui qui se refuse à appliquer des remèdes nouveaux doit s attendre à souffrir de nouveaux maux ; car le temps est le plus grand innovateur.»… … Dictionnaire des citations politiques