-
1 mendiant
mendiant [mãdjã],mendiante [mãdjãt]〈m., v.; ook bijvoeglijk naamwoord〉1 bedelaar, bedelares ⇒ armoedzaaier, schooier♦voorbeelden:¶ les (quatre) mendiants •〈 amandelen, vijgen, hazelnoten, rozijnen; vergelijk studentenhaver〉m (f - mendiante)bedelaar/-ares -
2 pouilleux
pouilleux [poejeu]〈bijvoeglijk naamwoord; ook m., v.〉2 armoedig♦voorbeelden:= pouilleuse; adj1) vol luizen2) armoedig -
3 gueux
gueux [geu],gueuse [geuz]〈m., v.〉♦voorbeelden: -
4 mendigot
-
5 purotin
-
6 sans-le-sou
-
7 traîne-misère
-
8 un pouilleux
un pouilleuxluizenbos, schooier, armoedzaaier
Перевод: с французского на все языки
со всех языков на французский- Со всех языков на:
- Французский
- С французского на:
- Нидерландский