-
21 welbewapend
adj. well armed -
22 bewapenen
-
23 een gewapende macht
een gewapende machtVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een gewapende macht
-
24 een gewapende overval
een gewapende overvalVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een gewapende overval
-
25 een legermacht samentrekken
een legermacht samentrekkenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een legermacht samentrekken
-
26 fruitautomaat
-
27 geleide
1 [het vergezellen] escort ⇒ 〈 begeleiding ook〉 guidance, 〈 gevolg ook〉 attendance, 〈 bescherming ook〉 protection, 〈 bewaking ook〉 guard2 [wie/wat begeleidt] escort ⇒ 〈 met betrekking tot koopvaardijschepen in oorlogstijd〉 convoy, 〈 gids〉 guide♦voorbeelden:1 onder iemands geleide • under someone's protection/guidance, accompanied by someone〈 figuurlijk〉 ten geleide • preface, forewordgeleide verlenen • escort -
28 gewapend met pijl en boog
gewapend met pijl en boogVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > gewapend met pijl en boog
-
29 gewapend verzet
gewapend verzetVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > gewapend verzet
-
30 gewapende strijd
gewapende strijdVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > gewapende strijd
-
31 hij was van top tot teen/tot de tanden gewapend
hij was van top tot teen/tot de tanden gewapendVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > hij was van top tot teen/tot de tanden gewapend
-
32 langgearmd
langgearmd -
33 leger
-
34 legermacht
-
35 macht
4 [invloed] power5 [mogendheid] power6 [wiskunde, meetkunde] power7 [kracht] power8 [leger, troepen, ook in samenstellingen] force(s)♦voorbeelden:de gevestigde macht • the Establishmentuit de ouderlijke macht ontzet worden • be deprived of parental rights(naar) de macht grijpen • (attempt to) seize powerveel macht hebben • have a lot of/great powerde macht in handen hebben/krijgen/nemen • have/get/take power; 〈 nemen ook〉 assume power/controlde macht ligt bij het volk • the power rests with the peoplede macht aan iemand overdragen • hand over power to someonede macht overnemen • assume poweraan de macht komen/zijn/brengen • come into/be in/bring to poweriemand in zijn macht hebben • have someone in one's powergeen macht hebben over iemand • have no power/control over someonede macht over het stuur verliezen • lose control of the wheeleen hogere macht • a higher powerde openbare macht • the public authoritiesrechterlijke macht • the judicial branch, the judiciaryde uitvoerende/wetgevende macht • the executive/legislative branchde wereldlijke/kerkelijke macht • the secular/ecclesiastical authorities/power(s)de drie machten in een staat • the three branches of governmentde vierde macht • the bureaucracyde macht hebben om … • have the power to …iemand de macht verlenen om iets te doen • authorize someone to do something(niet) bij machte zijn om … • (not) be able/in a position to …dat gaat boven mijn macht • that is beyond my powermet/uit alle macht • with all one's strength4 helemaal in iemands macht zijn • be completely in someone's sway/power6 3 tot de macht 3 • 3 to the power of 3/to the third powereen getal tot de vierde macht verheffen • raise a number to the fourth power -
36 met een fototoestel gewapend
met een fototoestel gewapendVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > met een fototoestel gewapend
-
37 onder gewapend geleide
onder gewapend geleideVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > onder gewapend geleide
-
38 pijl
2 [teken voor de richting] arrow3 [vuurpijl] rocket♦voorbeelden:〈 figuurlijk〉 nog andere/meer pijlen op zijn boog hebben • have more strings/more than one string to one's bowals een pijl uit een boog ervandoor gaan • go off like a shot -
39 samentrekken
1 [dichter bij elkaar trekken] contract ⇒ draw/pull together, gather 〈 ook van wolken〉, purse 〈 lippen〉2 [met betrekking tot troepen] concentrate♦voorbeelden:1 een strik/een knoop samentrekken • tighten a bow/knothet hart trekt zich samen • the heart contracts♦voorbeelden: -
40 scherp
scherp1〈 het〉1 [snede van wapen] edge2 [kogels] ball♦voorbeelden:met scherp schieten • fire (with) live ammunition————————scherp21 [goed snijdend, geslepen] sharp2 [met een fijne punt] sharp(-pointed)4 [de zintuigen pijnlijk aandoend] sharp ⇒ pungent, hot, spicy 〈 voedsel〉, cutting 〈 kou, wind〉, biting 〈 kou, wind〉5 [streng] strict, severe9 [zonder veel speelruimte] 〈zie voorbeelden 9〉♦voorbeelden:scherpe rand • sharp edgedeze stok loopt scherp toe in een punt • this stick tapers off to a pointeen scherp licht • a glaring lightscherpe mosterd/kerrie • hot mustard/curryscherpe tabak • pungent tobaccoeen scherpe wind • a cutting windscherpe taal • trenchant languageop scherpe toon zijn instructies geven • rasp out one's instructionseen scherpe vraag • a pointed questionscherp uitvallen tegen iemand • lash out at someoneiemand/iets scherp veroordelen • condemn someone/something stronglyscherp gekant zijn tegen • be strongly opposed toeen scherp contrast vormen • be in sharp contrast withniet scherp omlijnd • not well-definedzich scherp aftekenen tegen • stand out boldly againstiets scherp uit laten komen • throw something into reliefscherp luisteren • listen intentlyscherp zien/horen • have a keen eye/earscherp concurreren • compete closely10 scherp zand • sharp/gritty sand
См. также в других словарях:
armed — W3S3 [a:md US a:rmd] adj 1.) carrying weapons, especially a gun ≠ ↑unarmed armed police ▪ The Minister was kidnapped by armed men on his way to the airport. ▪ The prisoners were kept under armed guard . armed with ▪ The suspect is armed with a… … Dictionary of contemporary English
armed — / ärmd/ adj 1: having a weapon an armed assailant 2: involving the use of a weapon an armed attack Merriam Webster’s Dictionary of Law. Merriam Webster. 1996 … Law dictionary
Armed — Armed, a. 1. Furnished with weapons of offense or defense; furnished with the means of security or protection. And armed host. Dryden. [1913 Webster] 2. Furnished with whatever serves to add strength, force, or efficiency. [1913 Webster] A… … The Collaborative International Dictionary of English
armed — [ armd ] adjective ** 1. ) carrying a weapon, especially a gun: Be careful I think he s armed. armed with: a bank robber armed with a shotgun a ) involving the use of weapons: armed robbery former terrorists who have abandoned the armed struggle… … Usage of the words and phrases in modern English
armed — ärmd adj 1) having an arm or arms esp. of a specified kind or number usu. used in combination <long armed> <two armed> 2) having a spiny rostellum <a tapeworm armed with numerous hammer shaped hooks> … Medical dictionary
armed — armed; un·armed; … English syllables
armed — [ärmd] adj. 1. provided with arms (weapons), armor, etc. 2. having arms (limbs) of a specified kind [long armed] … English World dictionary
armed — (adj.) equipped for battle, early 13c., pp. adjective from ARM (Cf. arm) (v.) … Etymology dictionary
armed — [adj] with weapon accoutered, equipped, fitted out, girded, loaded, outfitted, packing*, steeled, supplied; concept 182 … New thesaurus
armed — ► ADJECTIVE ▪ equipped with or involving a firearm … English terms dictionary
Armed — Thoroughbred racehorse infobox horsename = Armed caption = sire = Bull Lea grandsire = Bull Dog dam = Armful damsire = Chance Shot sex = Gelding foaled = 1941 country = United States flagicon|USA colour = Brown breeder = Calumet Farm owner =… … Wikipedia