-
1 мнительный
achterdochtig, wantrouwig, argwanend -
2 недоверчивый
adjgener. ongelovig, achterdochtig, argwanend, mistrouwig, wantrouwend, wantrouwig -
3 подозрительный
adjgener. achterdochtig, argwanend, ergdenkend, mistrouwig, verdacht, wantrouwend, wantrouwig -
4 cagey
-
5 distrustful
-
6 distrustfully
adv. wantrouwend, argwanend -
7 distrustfulness
n. wantrouwend, argwanend -
8 défiance
défiance [deefjãs]〈v.〉1 argwaan ⇒ wantrouwen, achterdocht♦voorbeelden:avec défiance • argwanenddéfiance de soi-même • gebrek aan zelfvertrouwenf -
9 méfiant
méfiant (à l'égard de) [meefjã]1 wantrouwig (jegens) ⇒ argwanend, achterdochtig (jegens)adj( à l'égard de) wantrouwig (jegens) -
10 soupçonneux
soupçonneux [soepsonneu]1 achterdochtig ⇒ argwanend, wantrouwend= soupçonneuse; adjachterdochtig, wantrouwend -
11 avec défiance
avec défiance -
12 défiant
-
13 suspicieux
suspicieux [suuspiesjeu] -
14 misstänksam
1) achterdochtig2) argwanend3) wantrouwig -
15 argwöhnisch
Перевод: со всех языков на нидерландский
с нидерландского на все языки- С нидерландского на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Датский
- Нидерландский
- Русский
- Турецкий
- Французский
- Шведский