-
1 hoek
angle, coin -
2 rechte hoek
angle droit -
3 hoek
♦voorbeelden:〈 figuurlijk〉 iemand alle hoeken van de kamer laten zien • rouer qn. de coupsmet afgeronde hoeken • aux coins arrondisiets in een hoek slingerendaar komt hij net de hoek (van de straat) om • le voilà qui vient de tourner le coin (de la rue)in de hoek (moeten) staan • être (mis(e)) au coinzich niet in een hoek laten drukken • ne pas se laisser marcher sur les pieds〈 figuurlijk〉 iemand in een hoek duwen • reléguer qn. au second plan〈 figuurlijk〉 iemand in een hoek praten • pousser qn. dans ses derniers retranchementshij woont al tien jaar in die hoek • il habite ce coin depuis dix ansdat kom je niet op elke hoek van een straat tegen • ça ne court pas les ruesop de hoek (van de straat) • au coin (de la rue)de bakker op de hoek • le boulanger du coinflink uit de hoek komen • 〈 harde dingen zeggen〉 dire les choses carrément; 〈 gul zijn〉 faire des fraisuit welke hoek van het land komt hij? • de quel coin du pays vient-il?nu weet ik uit welke hoek de wind waait • 〈m.b.t. tegenwerking〉 je sais à présent d'où vient le vent; 〈 waar men heen wil〉 je sais à quoi m'en tenireen rechte hoek • un angle droiteen scherpe hoek • un angle aigueen stompe hoek • un angle obtusdie lijnen snijden elkaar onder een hoek van 45° • ces lignes se coupent en formant un angle de 45 degrés -
4 een dode hoek
-
5 gezichtshoek
-
6 rechthoekig
♦voorbeelden:die lijnen snijden elkaar rechthoekig • ces (deux) lignes se coupent à angle droitrechthoekig op elkaar staan • être perpendiculaire -
7 hoek
-
8 rechthoekig
-
9 alleen
1 [zonder gezelschap] seul4 [uitsluitend] (le) seul♦voorbeelden:1 〈 figuurlijk〉 in die opvatting staat zij alleen • elle est la seule à voir les choses sous cet angledie moeder laat dat kleine kind vaak alleen • cette mère laisse souvent ce jeune enfant seulII 〈 bijwoord〉1 [slechts] seulement⇒ ne … que♦voorbeelden:dit werk is niet alleen aangenaam, maar ook nuttig • ce travail est non seulement agréable mais aussi utile -
10 beschouwen
1 [beoordelen] considérer2 [houden voor] considérer (comme)3 [bekijken] examiner♦voorbeelden:zo beschouwd • vu sous cet angleop zichzelf beschouwd • en soi2 iets als zijn plicht beschouwen • considérer qc. comme son devoireen zaak als afgedaan beschouwen • classer une affaire -
11 brekingshoek
-
12 die lijnen snijden elkaar onder een hoek van 45°
die lijnen snijden elkaar onder een hoek van 45°Deens-Russisch woordenboek > die lijnen snijden elkaar onder een hoek van 45°
-
13 die lijnen snijden elkaar rechthoekig
die lijnen snijden elkaar rechthoekigDeens-Russisch woordenboek > die lijnen snijden elkaar rechthoekig
-
14 dood
dood1〈de〉♦voorbeelden:een natuurlijke dood sterven • mourir de mort naturelleeen zachte dood • une mort douceaan de dood ontkomen • échapper à la mortiemand de dood injagen, insturen • envoyer qn. à la mortergens de dood vinden • trouver la mort qp.ten dode (toe) opgeschreven zijn • être un homme mortiemand ter dood brengen • mettre à mort, exécuter qn.iemand ter dood veroordelen • condamner qn. à mortgetrouw tot in de dood • fidèle jusqu'à la mortals de dood voor (van) iets zijn • avoir une peur bleue de qc.om de (dooie) dood niet! • jamais de la vie!〈 spreekwoord〉 de een zijn dood is de ander zijn brood • le malheur des uns fait le bonheur des autres————————dood21 mort♦voorbeelden:1 wat een dooie boel! • (ce que) c'est mort, ici!een dode hoek • un angle morteen dooie vent • un type pas drôledode vingers • doigts gourdsdood of levend • mort ou vifdood en begraven • mort et enterréplotseling dood blijven • mourir subitementzich dood houden • faire le mortiemand dood steken • tuer qn. d'un coup de couteaumeer dood dan levend • plus mort que vifik ben half dood van de kou • je suis à moitié mort de froidiemand voor dood laten liggen • laisser qn. pour morthij is op sterven na dood • il est à deux doigts de la mort→ link=broertje broertjezich dood vervelen • s'ennuyer à mourirzich dood werken • se tuer au travail -
15 een hoek van 45 graden
een hoek van 45 graden -
16 een rechte hoek
een rechte hoek -
17 een scherpe hoek
een scherpe hoek -
18 een stompe hoek
een stompe hoek -
19 een uitspringende hoek
een uitspringende hoek -
20 graad
♦voorbeelden:in de hoogste graad • au dernier degréverwantschap in de tweede graad • parenté du second degréeen vergelijking van de derde graad • une équation du troisième degréhij heeft 41 graden koorts • il a 41 de fièvreeen hoek van 45 graden • un angle de 45 degrésdertig graden boven nul • plus trente (degrés)het is tien graden onder nul • il fait moins dix (degrés)
- 1
- 2
См. также в других словарях:
angle — [ ɑ̃gl ] n. m. • XIIe; lat. angulus 1 ♦ Cour. Saillant ou rentrant formé par deux lignes ou deux surfaces qui se coupent. ⇒ arête, coin, encoignure, renfoncement. À l angle de la rue. Former un angle, être en angle. La maison qui fait l angle,… … Encyclopédie Universelle
Angle — An gle ([a^][ng] g l), n. [F. angle, L. angulus angle, corner; akin to uncus hook, Gr. agky los bent, crooked, angular, a gkos a bend or hollow, AS. angel hook, fish hook, G. angel, and F. anchor.] 1. The inclosed space near the point where two… … The Collaborative International Dictionary of English
Angle D'or — L angle d or En géométrie, l angle d or est créé en divisant la circonférence c d un cercle en 2 sections a et b(<a) de telle manière que : et … Wikipédia en Français
angle — ANGLE. s. m. Inclination de deux lignes qui aboutissent a un mesme point. Angle droit. angle aigu. angle obtus. angle de tant de degrez. cette muraille fait un grand angle. angle saillant. angle rentrant. l angle du centre. l angle de la… … Dictionnaire de l'Académie française
angle — ANGLE. s. m. Ouverture de deux lignes qui se rencontrent. Angle droit. Angle aigu. Angle obtus. Angle de quarante cinq degrés. Angle de cent degrés. Angle saillant. Angle rentrant. Une figure à plusieurs angles. [b]f♛/b] On dit aussi, Les angles… … Dictionnaire de l'Académie Française 1798
angle — m. angle. Angle maigre : angle aigu. Géom. > Angle agut, obtùs, drech : angle aigu, obtus, droit. voir motut … Diccionari Personau e Evolutiu
angle — angle1 [aŋ′gəl] n. [ME & OFr < L angulus, a corner, angle < Gr ankylos, bent, crooked: see ANKLE] 1. a) the shape made by two straight lines meeting at a common point, the vertex, or by two planes meeting along an edge: see DIHEDRAL,… … English World dictionary
Angle — An gle, v. i. [imp. & p. p. {Angled}; p. pr. & vb. n. {Angling}.] 1. To fish with an angle (fishhook), or with hook and line. [1913 Webster] 2. To use some bait or artifice; to intrigue; to scheme; as, to angle for praise. [1913 Webster] The… … The Collaborative International Dictionary of English
Angle — ist der Name folgender Personen: Edward H. Angle (1855–1930), US amerikanischer Orthodontist Kurt Angle (* 1968), US amerikanischer Wrestler Sharron Angle (* 1949), US amerikanische Politikerin Diese Seite ist eine … Deutsch Wikipedia
Angle — member of a Teutonic tribe, Old English, from L. Angli the Angles, lit. people of Angul (O.N. Öngull), a region in what is now Holstein, said to be so called for its hook like shape (see ANGLE (Cf. angle) (n.)). People from the tribe there… … Etymology dictionary
angle — noun. This word had been used since the 1870s in the meaning ‘the aspect from which a matter is considered’ • (The old stagers…the men who knew all the angles, who had great experience Nevil Shute, 1944) often with a defining word: the OED gives… … Modern English usage