Перевод: с нидерландского на все языки

со всех языков на нидерландский

Со всех языков на:
Нидерландский
С нидерландского на:
Английский

ambacht(elijk)

Толкование Перевод

1 gezel

gezel

1 [makker, reisgenoot] companion

2 [geschiedenis, ambacht(elijk)] mate

3 [handwerksman] journeyman ⇒ workman, 〈 assistent〉 mate

4 [ambacht(elijk)] [titel] craftsman ⇒ tradesman

Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > gezel
2 console

console

〈 ambacht(elijk)〉

1 [draag-, kraagsteen] console ⇒ corbel

2 [ondersteunend deel] bracket ⇒ support

3 [tafeltje] console (table)

4 [computer] console

Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > console
3 defect

defect

out of order

————————

defect¹

〈 het〉

1 fault, defect 〈 in constructie〉; 〈 onvolkomenheid〉 flaw

♦voorbeelden:

1   mechanisch defect • mechanical fault/defect; 〈 storing〉 mechanical failure

     we hebben het defect aan de machine kunnen verhelpen • we've managed to sort out the trouble with the engine

————————

defect²

〈 bijvoeglijk naamwoord〉

1 faulty ⇒ defective, 〈 alleen predicatief〉 out of order, 〈 beschadigd〉 damaged

♦voorbeelden:

1   〈 ambacht(elijk)〉 een defecte letter • a damaged/broken character

     defect raken • break down, become defective

     defect 〈 als opschrift〉 • out of order

Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > defect
4 doorklinken

doorklinken

I 〈 onovergankelijk werkwoord〉

1 [met betrekking tot geluiden] ring (out) ⇒ ring through, resound

2 [zich hoorbaar maken] be heard ⇒ 〈 figuurlijk〉 be able to be heard (in)

♦voorbeelden:

1 zijn kreet klinkt het hele huis door • his shout rings out/resounds through the whole house

2 〈 figuurlijk〉 de berusting die uit zijn woorden doorklinkt • the resignation that can be heard in his words

II 〈 overgankelijk werkwoord〉

1 [ambacht(elijk)] [klinken] rivet ⇒ nail

Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > doorklinken
5 els

els

I 〈 de (mannelijk)〉

1 [boom] alder

II 〈de〉〈 ambacht(elijk)〉

1 [gebogen priem] (brad)awl

♦voorbeelden:

1 zo scherp als een els • as sharp as a needle

Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > els
6 fret

fret

I 〈 het〉

1 [dier] ferret

II 〈de〉

1 [ambacht(elijk)] [schroefboor] gimlet

2 [met betrekking tot snaarinstrumenten] fret

Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > fret
7 gelambriseerd

gelambriseerd

〈 ambacht(elijk)〉

1 wainscoted ⇒ panelled

Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > gelambriseerd
8 gutsen

gutsen

I 〈 onovergankelijk werkwoord〉

1 [in stromen neervloeien, storten] gush ⇒ pour

♦voorbeelden:

1 het zweet gutst langs zijn hoofd • the sweat poured down his face

II 〈 overgankelijk werkwoord〉〈 ambacht(elijk)〉

1 [met een guts uitsteken] gouge (out)

III 〈 onpersoonlijk werkwoord〉

1 [hard regenen] pour (down)

♦voorbeelden:

1 het heeft hier gegutst van de regen • it has been pouring (with rain) here

Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > gutsen
9 haard

haard

1 [kachel] (solid fuel/slow-combustion) stove

2 [open haard] hearth

3 [ambacht(elijk)] furnace

4 [figuurlijk] [middelpunt] centre ⇒ source

♦voorbeelden:

1   〈 spreekwoord〉 eigen haard is goud waard • there's no place like home

2   huis en haard • hearth and home

     een open haard • a fireplace

     de haard aansteken • light the fire

     bij de haard • by/at the fireside

4   een haard van besmetting • a focus of infection

Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > haard
10 handzetter

handzetter

〈 ambacht(elijk)〉

1 hand typesetter/compositor

Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > handzetter
11 hanenbalk

hanenbalk

〈 ambacht(elijk)〉

1 collar beam

♦voorbeelden:

1 hij woont onder de hanenbalken • he lives up in the garret

Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > hanenbalk
12 kapspant

kapspant

〈 ambacht(elijk)〉

1 truss

Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > kapspant
13 koperslager

koperslager

〈 ambacht(elijk)〉

1 coppersmith ⇒ brazier

Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > koperslager
14 koperslagerij

koperslagerij

〈 ambacht(elijk)〉

1 copper smith's (workshop) ⇒ braziery

Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > koperslagerij
15 kruisgewelf

kruisgewelf

〈 ambacht(elijk)〉

1 cross/groined vault

Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > kruisgewelf
16 lijnbaan

lijnbaan

〈 ambacht(elijk)〉

1 rope walk

Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > lijnbaan
17 loggia

loggia

〈 ambacht(elijk)〉

1 loggia

Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > loggia
18 loofwerk

loofwerk

〈 ambacht(elijk)〉

1 foliage

Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > loofwerk
19 onderdorpel

onderdorpel

〈 ambacht(elijk)〉

1 〈 van raamkozijn〉 (window)sill; 〈 van deurkozijn〉 doorstep

Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > onderdorpel
20 opspannen

opspannen

I 〈 onovergankelijk werkwoord〉

1 [door spannen uitzetten] distend ⇒ swell, puff up, expand

♦voorbeelden:

1 een opgespannen buik hebben • have a distended stomach

II 〈 overgankelijk werkwoord〉

1 [spannen] tighten 〈 koord, draad〉; stretch 〈 doek〉; 〈 ambacht(elijk), industrie〉 fix, clamp

♦voorbeelden:

1 snaren opspannen • string an instrument

Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > opspannen

Страницы

Словари и энциклопедии на Академике

Перевод: с нидерландского на все языки

ambacht(elijk)

Поделиться ссылкой на выделенное

Словари и энциклопедии на Академике

Перевод: с нидерландского на все языки

ambacht(elijk)

Поделиться ссылкой на выделенное

Прямая ссылка: