-
1 repellent
adj. afwerend, afstotend--------n. (insecten-)werend (middel)repellent1[ rippellənt] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————repellent2 -
2 defensive
adj. verdedigend, beschermend, zelfverdedigend--------n. defensiefdefensive1[ diffensiv] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:1 be on the defensive • een verdedigende/defensieve houding aannemen————————defensive2〈bijvoeglijk naamwoord; defensiveness〉 〈→ Sporttermen: American footballSporttermen: American football/〉1 verdedigend ⇒ verdedigings-, defensief♦voorbeelden:defensive strategy • defensiestrategie -
3 resile
v. terugspringen, naar achteren springen; afwerend zijn -
4 défensif
défensif [deefãsief]2 afwerend♦voorbeelden:une défensive • verdedigende houdingune défensive • afwerende houding= défensive; adj
Перевод: со всех языков на нидерландский
с нидерландского на все языки- С нидерландского на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Нидерландский
- Французский