-
1 afketsen
1 [afstuiten] ricocher2 [figuurlijk] échouerII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [doen afstuiten] faire ricocher2 [figuurlijk] rejeter -
2 afketsen
-
3 afketsen
отскочить; рикошетировать; отвести; провалить; план сорвался; отскакивать; скользить по; потерпеть неудачу; провалиться; отклонять; отменять* * *гл.1) общ. отскакивать, отклонять (предложение), отменять, скользить по2) перен. потерпеть неудачу, провалиться -
4 afketsen
v. fail to achieve the intended result; go astray, fail to reach desired destination -
5 afketsen
ww1) ricocher, échouer2) faire ricocher, rejeter -
6 отклонять
v1) gener. afketsen (предложение), afwijzen, afbrengen, afwimpelen, terugwijzen, verwerpen, weigeren2) milit. ketsen -
7 отменять
v1) gener. aflassen, afzeggen, herroepen, mortificeren, opheffen, supprimeren, vernietigen, afgelasten, afketsen, afschaffen, buiten werking stellen, intrekken, royeren, te niet doen (что-л.), tenietdoen, weerroepen2) law. casseren, kasseren -
8 отскакивать
vgener. afkaatsen, afketsen, afspringen, afstoten, afstuiten, losspringen, stuiten, afbotsen, afstotelijk, terugdeinzen, terugspringen -
9 потерпеть неудачу
v1) gener. bot vangen, echec lijden, ergens kaal afkomen, fiasco lijden, fiasco maken, op de koffie komen, pech hebben, slib vangen, wanboffen, zich in de vingers snijden2) liter. afketsen, in het water vallen -
10 провалиться
v1) gener. stralen (на экзамене), vallen (о пьесе), zakken (на экзамене), een korf krijgen (на экзамене), mislukken, sjezen, struikelen2) colloq. floppen3) liter. afketsen, duikelen (на экзамене)4) chem. precipiteren (на экзамене) -
11 скользить по
vgener. afketsen -
12 afstoten
1 [door stoten verwijderen] faire partir2 [van de hand doen] se débarrasser de3 [biologie] rejeter♦voorbeelden:filialen afstoten • vendre des succursalestaken afstoten • se désengager de certaines tâches1 [onaangenaam aandoen] déplaire2 [natuurkunde] (se) repousser♦voorbeelden:zich afgestoten voelen door iets, iemand • trouver qc., qn. repoussant1 [afketsen] glisser (sur) -
13 afstoten
3 [biologie] reject♦voorbeelden:de poes stootte haar jong af • the cat rejected her youngtaken afstoten • give up duties1 [onaangenaam aandoen] repel2 [natuurkunde] repel♦voorbeelden: -
14 afstuiten
1 [afketsen] rebound♦voorbeelden:2 het voorstel stuitte af op haar onverzettelijkheid • the proposal fell through owing to her intransigence
Перевод: с нидерландского на все языки
со всех языков на нидерландский- Со всех языков на:
- Нидерландский
- С нидерландского на:
- Все языки
- Английский
- Русский
- Французский