-
1 equivalent
adj. weloverwogen, afgewogen, gelijkwaardig--------n. equivalentequivalent1[ ikwivvələnt] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————equivalent2〈bijvoeglijk naamwoord; zelfstandig naamwoord: equivalence〉 〈 ook scheikunde〉 -
2 levelheaded
-
3 mature
adj. rijp; volwassen; ontwikkeld; afgewogen, overwogen--------v. rijpen, tot rijpheid komen; volgroeien; volwassen worden; vervallen (v. wissel)mature1[ mətsjoeə] 〈 bijvoeglijk naamwoord〉♦voorbeelden:————————mature2♦voorbeelden:matured gin • oude jeneverII 〈 overgankelijk werkwoord〉 -
4 prudent
adj. voorzichtig; afgewogen; pienter, schrander[ proe:dnt] -
5 sober
adj. sober; helder, nuchter,niet dronken; helder van zinnen; weloverwogen; rustig; terughoudend, beheersend--------v. nuchter worden/maken, (doen) bedarensober1[ soobə] 〈 bijvoeglijk naamwoord〉5 ernstig♦voorbeelden:a sober dress • een stemmige jurk————————sober2〈 werkwoord〉 -
6 level-headed
nuchter, afgewogen
Перевод: с английского на все языки
со всех языков на английский- Со всех языков на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский