-
1 афганец
afgaan; puštun -
2 сойти
naar beneden gaan, afgaan, aan land gaan ; weggaan ; afgaan, afbladderen -
3 сходить
naar beneden gaan, afgaan, aan land gaan ; weggaan ; afgaan, afbladderen ; gaan -
4 стремиться
streven, trachten ; afgaan -
5 афганец
ngener. afgaan -
6 бросать школу
vgener. van school afgaan -
7 бросить жену
vgener. van zijn vrouw afgaan -
8 выстрелить
vgener. afgaan (о ружье), afschieten, aftrekken (из ружья), losgaan, afvuren, losbranden -
9 выходить
vgener. afgaan (в значении "получаться", "удаваться"), (каким-то образом) neerkomen, uitkijken (куда-л., об окнах, о комнате и т.п.; op), uitkomen, uitlopen, uitmonden (об улице), uitstappen, uittreden, uitzien (op-куда-л.; об окнах, доме и т.п.), voortspruiten, zien, gaan, uitgaan -
10 направляться
v1) gener. aanstevenen (op- â, ê), afgaan (op-ê), afstevenen (op-ê, â), aftrekken (op-â, ê), aanzeilen (op- â), afkomen (op-ê), de steven wenden2) navy. stevenen, aanhouden, koersen -
11 отделяться
vgener. afgaan, scheiden, zich afscheiden, zich afzonderen -
12 отлетать
vgener. afgaan (о пуговице и т.п.) -
13 отставать
v1) gener. achterblijven, nalopen, achtergaan, achterlopen, achteropraken, achterstaan, afgaan (от чего-л.), losweken, ten achter zijn, terugblijven2) liter. met de trekschuit komen, teruggaan -
14 отходить
v1) gener. (от чего-л.) te boven komen, aftreden, ebben (о море во время отлива), afgaan (van-от), op zijde gaan (в сторону), opstomen (о пароходе, поезде), terugwijken, vertrekken, weggaan (о поезде)3) liter. (от чего-л.) verwerken, afvloeien -
15 получаться
vgener. afgaan ('Ik vind het leuk om te doen en het gaat me makkelijk af.- Ìíå éòî äåôî íðàâèòñà è ó ìåíà ôåãêî ïîôó÷àåòñà.'; 'Laatst moest ik een typetje doen voor 'Spuiten en slikken' en dat ging me slecht), lukken, neerkomen -
16 постепенно исчезать
Russisch-Nederlands Universal Dictionary > постепенно исчезать
-
17 проходить
v1) gener. afgaan (о лихорадке), doorgaan (по улице, по коридору), doorkomen, doorlopen, doortrekken, heengaan (о времени), omgaan, omlopen, overdrijven, overgaan, overwaaien (о неприятностях и т.п.), passeren, uitlopen, vergaan (о времени), verlopen (о периоде времени), verstrijken, voorbijgaan (ìèìî), wegtrekken, lopen (h, z), opstomen, overtrekken, voorbijlopen (ìèìî) -
18 проходить до конца
vgener. afgaanRussisch-Nederlands Universal Dictionary > проходить до конца
-
19 проходить по очереди
vgener. bij de rij afgaanRussisch-Nederlands Universal Dictionary > проходить по очереди
-
20 расходоваться
vgener. afgaan
- 1
- 2