-
1 afbouwen
1 [geleidelijk beëindigen] cut back/down (on) ⇒ phase out2 [de bouw ten einde brengen] complete, finish♦voorbeelden: -
2 we zijn onze relatie aan het afbouwen
we zijn onze relatie aan het afbouwenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > we zijn onze relatie aan het afbouwen
Перевод: с нидерландского на английский
с английского на нидерландский- С английского на:
- Нидерландский
- С нидерландского на:
- Все языки
- Английский
- Русский
- Французский