-
1 aanhouden
удержать, придержать; задержать; поддержать; выдержать; отложить; держать на работе; наложить арест на; продолжаться не переставать остановить; удерживать; выдерживать; придерживать; останавливать; задерживать; арестовывать; держать курс; направляться; останавливаться; держаться; продолжаться; длиться; не перестаивать; упорствовать; настаивать* * **1) останавливать; задерживать, арестовывать2) поддерживать (отношения и т. п.)3) упорствовать4) длиться, продолжаться; держаться* * *гл.1) общ. держаться, останавливать, останавливаться, удерживать, упорствовать, арестовывать, выдерживать, длиться, задерживать, настаивать, не перестаивать, придерживать, продолжаться2) мор. держать курс, направляться -
2 aanhouden
удержать, придержать; задержать; поддержать; выдержать; отложить; держать на работе; наложить арест на; продолжаться, не переставать; остановить hield aan ;e.OVT.imp. hielden aanm.OVT.imp. heeft aangehoudenVTT.pref. -
3 een beslissing aanhouden
-
4 het vuur aanhouden
мест.общ. поддерживать огонь -
5 zich strikt aanhouden
гл. -
6 p.p. îò aanhouden
gener. aangehouden -
7 aangehouden
прил.общ. p.p. îò aanhouden, задержанный -
8 арестовывать
vgener. opbrengen, aanhouden, in hechtenis nemen, oppakken, vatten -
9 выдерживать
vgener. doorkomen, doorstaan, kroppen, volhouden, aanhouden, ondergaan, staande houden, uithouden -
10 держать курс
-
11 держаться
vgener. zich opstellen (умение вести себя), aanhouden, volgen, gedragen zich, het hoofd boven water houden, zich houden, zich vasthechten, zich vasthouden, zich vastklampen -
12 длиться
vgener. aanhouden, continueren, duren, voortduren -
13 задерживать
vgener. achterhouden, ophouden, oppakken, overhouden, stremmen, aanhouden, achterwege houden, beletten, gevangennemen, houden, in zijn vaart stuiten, inhouden, knippen (преступника и т.п.), ondervangen, opvangen, stuiten, tegenhouden (человека), vasthouden, vatten, vertragen, wederhouden, weerhouden, weren -
14 направляться
v1) gener. aanstevenen (op- â, ê), afgaan (op-ê), afstevenen (op-ê, â), aftrekken (op-â, ê), aanzeilen (op- â), afkomen (op-ê), de steven wenden2) navy. stevenen, aanhouden, koersen -
15 настаивать
v -
16 не перестаивать
prepos.gener. aanhouden -
17 останавливать
v1) gener. aanhouden, afspannen (машину), afzetten, opstoppen, stilhouden, stoppen, stuiten, tegenhouden, vangen, buiten werking stellen, de voortgang stuiten, laten aflopen (часы, механизм), ophouden, stelpen (кровотечение и т.п.), stilleggen, stilzetten (машину, часы), stopzetten, tot staan brengen, wederhouden, weerhouden2) navy. praaien -
18 останавливаться
-
19 отложить решение
vgener. een beslissing aanhouden -
20 поддерживать огонь
vgener. het vuur aanhouden
- 1
- 2
См. также в других словарях:
aanhouden / vasthouden — ori … Woordenlijst Sranan
Erste Kammer der Generalstaaten — Logo Parlamentsgebäude Basisdaten Sitz: Binnenhof … Deutsch Wikipedia