-
1 aaneenhechten
сшить; сколоть; склеить; сшивать; соединять; скреплять; склеивать* * *гл.общ. склеивать, соединять, сшивать, скреплять -
2 aaneenhechten
v. join parts together, attach segments -
3 склеивать
vgener. aaneenhechten, aaneenplakken, aaneenkleven, aaneenlijmen, kitten, lijmen -
4 скреплять
v1) gener. bekrachtigen, krammen (скобой и т.п.), nieten, aaneenhechten, aaneenklampen, aaneenvoegen, bezegeien (подписью), ineenyoegen, verankeren2) liter. cementeren -
5 соединять
v1) gener. integreren, aaneenhechten, aaneenvoegen, aansluiten, huwen, schakelen, verbinden, aaneensluiten, aanvoegen, bijeendoen, bijeenvoegen, combineren, doorverbinden (по телефону), ineenyoegen, koppelen, lieren, samenbrengen, samendoen, samentrekken, samenvoegen, unieren, verenen, verenigen, voegen2) liter. amalgameren3) eng. aaneensmeden -
6 сшивать
vgener. aaneenhechten, hechten, naaien, aaneennaaien, innaaien, vasthechten -
7 solderen
-
8 krammen
-
9 vastkleven
1 [plakken] stick (to)
Перевод: с нидерландского на все языки
со всех языков на нидерландский- Со всех языков на:
- Нидерландский
- С нидерландского на:
- Все языки
- Английский
- Русский
- Французский