-
1 aanblijven
-
2 aanblijven
-
3 aanblijven
остаться; продолжить гореть, не тухнуть, не гаснуть; оставаться приоткрытой; оставаться; продолжать гореть* * *гл.общ. продолжать гореть, оставаться (в определённом положении, в должности и т.п.) -
4 aanblijven
v. remain in the job -
5 aanblijven
ne pas s'éteindre -
6 de deur moet aanblijven
-
7 дверь должна быть приоткрытой
ngener. de deur moet aanblijvenRussisch-Nederlands Universal Dictionary > дверь должна быть приоткрытой
-
8 оставаться
vgener. aanblijven (в определённом положении, в должности и т.п.), achterblijven, blijven, nablijven, overblijven, overschieten, overhebben, resten, resteren, steken, verblijven -
9 продолжать гореть
vgener. aanblijven, doorbrandenRussisch-Nederlands Universal Dictionary > продолжать гореть
-
10 stay on
stay on -
11 stay
n. verblijf; stut; stag; hulp--------v. blijven; verblijven; logeren; een achterstand oplopen; steunenstay1[ stee] 〈 zelfstandig naamwoord〉4 balein♦voorbeelden:————————stay2♦voorbeelden:1 〈 informeel〉 come to stay, be here to stay • blijven; 〈 figuurlijk〉 zich een blijvende plaats verwervenstay for/to dinner • blijven etenstay at a hotel • in een hotel logerenstay with friends • bij vrienden logeren♦voorbeelden:4 stay one's appetite/stomach • zijn honger/maag stillenIV 〈 koppelwerkwoord〉1 blijven♦voorbeelden:stay abreast (of) • op de hoogte blijven vanstay ahead • aan de leiding blijvenstay ahead of the others • de anderen voor blijvenstay away • wegblijvenstay away from someone/something • zich niet bemoeien met iemand/ietsstay behind • (achter)blijvenstay down • beneden/erin blijven (staan)stay in • binnen blijvenstay in (after school) • nablijvenstay indoors • binnen blijvenstay up • recht blijven (staan); boven blijven 〈 in het water〉; blijven staan/hangen; in de lucht blijvenstay up late • laat opblijvenstay up (at the University) • niet met vakantie gaanstay off the bottle • niet meer drinkenstay out of trouble • moeilijkheden vermijden -
12 дверь должна быть приоткрытой
ngener. de deur moet aanblijven -
13 оставаться
vgener. aanblijven (в определённом положении, в должности и т.п.), achterblijven, blijven, nablijven, overblijven, overschieten, overhebben, resten, resteren, steken, verblijven -
14 продолжать гореть
vgener. aanblijven, doorbranden -
15 im Amt verbleiben
im Amt verbleiben -
16 verbleiben
verbleiben1 verblijven ⇒ vertoeven, zich ophouden♦voorbeelden:3 wir sind so verblieben, dass … • we hebben afgesproken, dat …
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский
- Русский
- Французский