Перевод: со всех языков на нидерландский

с нидерландского на все языки

С нидерландского на:
Все языки
Со всех языков на:
Все языки
Английский
Нидерландский
Русский
Французский

aan+het+kortste+eind+trekken

Толкование Перевод

1 worst

adv. op ernstigste manier, op slechtste manier
--------
n. het slechtste ding; de slechtste situatie
--------
v. het onderspit doen delven; in de luren leggen; het afleggen tegen iemand

worst¹

[ wə:st] 〈 zelfstandig naamwoord〉

1 slechtst(e) ⇒ ergst(e)

♦voorbeelden:

1   〈 voornamelijk Brits-Engels〉 if the worst comes to the worst • in het ergste geval

     do your worst • ga je gang maar

     get/have the worst of it • aan het kortste eind trekken

     at (the) worst • in het ergste/ongunstigste geval

————————

worst²

I 〈bijvoeglijk naamwoord; overtreffende trap van bad〉

1 slechtst ⇒ ergst

II 〈 bijvoeglijk naamwoord, attributief; overtreffende trap van ill〉

1 ziekst ⇒ zwakst

————————

worst³

〈 bijwoord〉

1 slechtst ⇒ ergst

2 ziekst ⇒ zwakst

♦voorbeelden:

1   come off worst • aan het kortste eind trekken

     the worst dressed man • de slechtst geklede man

English-Dutch dictionary > worst
2 thick

adj. dik; dicht; vol; dicht opeen; domoor; vriendelijk
--------
adv. dicht op elkaar; in overdaad; in een dikke laag
--------
n. dichtste/drukste/actiefste gedeelte, drukte, midden

thick¹

[ θik] 〈 zelfstandig naamwoord〉

1 〈 voornamelijk the〉dichtste/drukste/actiefste gedeelte ⇒ drukte, midden

2 〈 the〉het dikste/dikke gedeelte/stuk ⇒ dik(te)

♦voorbeelden:

1   in the thick of the battle • in het heetst van de strijd

     in the thick of the mob • midden in de massa

     be in the thick of it • er midden in zitten

2   the thick of the thumb • het dik van de duim

¶ through thick and thin • door dik en dun

————————

thick²

〈 bijvoeglijk naamwoord〉

1 dik ⇒ breed 〈 lijn〉; vet 〈 lettertype〉; zwaar(gebouwd); (op)gezwollen; onduidelijk, dubbel 〈 tong〉

2 dik/dicht ⇒ 〈+with〉 dicht bezet/bezaaid/opeengepakt (met), druk; 〈+with〉 vol (van/met), overvloedig; weinig vloeibaar/doorzichtig; mistig, betrokken 〈 weer〉

3 zwaar 〈 accent〉

4 dom ⇒ traag van begrip

5 〈 informeel〉 intiem ⇒ dik bevriend

6 〈 informeel〉 kras ⇒ sterk (overdreven)

♦voorbeelden:

1   a thick board • een dikke plank

     two inches thick • twee inch dik

     thick type • vette letter

     a voice thick with sleep • een slaperige stem

2   thick on the ground • dik gezaaid, zeer talrijk/frequent

     a thick head • een houten kop

     the crowd grew thicker • er kwam voortdurend meer volk bij

     the sky was thick with planes • de lucht zag zwart van vliegtuigen

4   〈 slang〉 as thick as two short planks • zo dom als het achtereind van een varken

5   be as thick as thieves • de beste maatjes met elkaar zijn

     very thick with • dik bevriend met

6   a bit thick • nogal/al te kras

¶ give someone a thick ear • iemand een oorveeg geven

     get the thick end of the stick • aan het kortste eind trekken

     have a thick skin • een olifantshuid hebben

     he has a thick skull • hij is traag van begrip

     lay it on thick • f overdrijven

————————

thick³

〈 bijwoord〉

1 dik ⇒ breed; vet; onduidelijk

2 dik/dicht ⇒ dicht opeengepakt/op elkaar; talrijk, overvloedig

♦voorbeelden:

2   the snow lay thick everywhere • er lag overal een dik pak sneeuw

     blows came thick and fast • het regende slagen

English-Dutch dictionary > thick
3 kurz

kurz

〈 kürzer, (am) kürzest(en)〉

1 kort ⇒ klein

2 kort(bij) ⇒ niet ver

3 kort ⇒ kortstondig, kortlopend

4 kort ⇒ direct, dadelijk, snel

5 kort ⇒ bondig, beknopt

6 kort(af) ⇒ kortaangebonden, bits

♦voorbeelden:

1    〈informeel; figuurlijk〉 kurz treten • kalmer aan doen

〈 figuurlijk〉 kürzer treten • versoberen, bezuinigen, een stapje terug doen

〈 figuurlijk〉 den Kürzeren ziehen • aan het kortste eind trekken

2    〈 figuurlijk〉 jemanden kurz halten • iemand kort, in toom houden

3    kurz nicken • even knikken

kurz parken • parkeren in een parkeerzone

binnen kurzem • weldra

in kürzester Zeit • in de kortst mogelijke tijd

seit kurzem • sedert kort

über kurz oder lang • vroeg of laat

vor kurzem • kortelings, kort geleden

4    er fuhr kurz entschlossen ab • hij vertrok zonder dralen, resoluut

kurz nach, vor drei • kort na, vóór drie uur

5    kurz gefasst • kort, bondig

sich kurz fassen • het kort maken

kurz gesagt • om kort te gaan

etwas in, mit kurzen Worten sagen • iets in korte bewoordingen zeggen

kurz und gut, 〈informeel; schertsend〉kurz und klein, wir entschlossen uns abzufahren • kort en goed, we besloten te vertrekken

6    〈 informeel〉 jemanden kurz abfertigen • iemand afschepen

Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > kurz
4 eingehen

eingehen

I    〈 onovergankelijk werkwoord〉

1 krimpen

2 (af)sterven, ophouden te bestaan

3 ingaan, reageren (op)

4 〈 formeel〉ingang vinden, opgenomen worden

5 〈 formeel〉binnengaan, -treden

6 〈 vooral kantoorwezen〉 binnenkomen

7 〈 informeel〉 er in gaan ⇒ begrepen worden

8 〈 informeel〉erbij inschieten, aan het kortste eind trekken

9 〈sport en spel: jargon〉 afgaan

♦voorbeelden:

2    die Firma ist eingegangen • de firma bestaat niet meer

4    in die Geschichte eingehen • historische betekenis krijgen

5    zur ewigen Ruhe eingehen • de eeuwige rust ingaan

6    die eingegangene Post • de binnengekomen post

7    es will mir nicht eingehen, dass • het wil er bij mij niet in, dat

8    bei einem Geschäft schön eingehen • er bij een transactie behoorlijk wat bij inschieten

II 〈overgankelijk werkwoord; sein〉

1 aangaan ⇒ (af)sluiten

♦voorbeelden:

1    Bedingungen eingehen • voorwaarden accepteren

ein Risiko eingehen • een risico op zich nemen

Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > eingehen
5 come off second best

op de tweede plaats komen {wedstrijd}

come off second best

als tweede eindigen; 〈 figuurlijk〉 aan het kortste eind trekken

————————

come off second best

op de tweede plaats eindigen

English-Dutch dictionary > come off second best
6 come off worst

come off worst

aan het kortste eind trekken

English-Dutch dictionary > come off worst
7 get the thick end of the stick

get the thick end of the stick

aan het kortste eind trekken

English-Dutch dictionary > get the thick end of the stick
8 get/have the worst of it

get/have the worst of it

aan het kortste eind trekken

English-Dutch dictionary > get/have the worst of it
9 second

adj. tweede; bijkomend, ander
--------
adv. op de tweede plaats, tweede
--------
n. seconde; moment; tweede; tweede versnelling; steun; hulp
--------
v. ondersteunen, bijstaan

second¹

[ sekkənd]

I 〈 telbaar zelfstandig naamwoord〉

1 seconde 〈 eenheid van tijd〉 ⇒ 〈 figuurlijk〉 moment(je), ogenblik(je)

2 seconde 〈 eenheid van hoekmaat〉

3 tweede 〈 van de maand〉

4 〈universiteit; ongeveer〉 met veel genoegen

5 secondant ⇒ getuige 〈 bij boksen, duel〉

♦voorbeelden:

1   wait a second • wacht even

     I'll be back in a second • ik ben zo terug

4   lower second • met (veel) genoegen

     upper second • met (zeer) veel genoegen

II 〈 meervoud〉

1 tweede kwaliteitsgoederen ⇒ tweede keus/klas(se)

2 tweede keer 〈 bij maaltijd〉

♦voorbeelden:

2   who would like seconds? • wie wil er nog?

————————

second²

[ sekkənd] 〈 werkwoord〉

1 (onder)steunen ⇒ bijstaan, meewerken

2 ondersteunen ⇒ goedkeuren, bijvallen 〈voorstel e.d.〉

————————

second³

[ sikkond] 〈 werkwoord〉〈 Brits-Engels〉

1 tijdelijk overplaatsen ⇒ detacheren

————————

second⁴

[ sekkənd] 〈telwoord; als voornaamwoord〉

1 tweede ⇒ ander(e)

♦voorbeelden:

1   〈 leger〉 second in command • onderbevelhebber

     second in line for promotion • tweede op de ranglijst voor promotie

     he was second to none • hij was van niemand de mindere

————————

second⁵

[ sekkənd] 〈 bijwoord〉

1 op één na

2 → secondly secondly/

3 〈 verkeer〉 (in) tweede klas

♦voorbeelden:

1   second best • op één na de beste

     come off second best • als tweede eindigen; 〈 figuurlijk〉 aan het kortste eind trekken

3   travel second • (in) tweede klas reizen

————————

second⁶

[ sekkənd] 〈telwoord; als determinator〉

1 tweede ⇒ ander(e); 〈 figuurlijk〉 tweederangs, minderwaardig

♦voorbeelden:

1   second class • tweede klas 〈 ook van post〉

     〈 figuurlijk〉 second nature • tweede natuur

     in the second place • ten tweede, bovendien

     every second day • om de andere dag

→ childhood childhood/, hand hand/, name name/, string string/

English-Dutch dictionary > second
10 den Kürzeren ziehen

den Kürzeren ziehen

aan het kortste eind trekken

Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > den Kürzeren ziehen
11 оказаться в убытке

v
1) gener. het loodje leggen

2) liter. aan 't kortste eind trekken

Russisch-Nederlands Universal Dictionary > оказаться в убытке

Словари и энциклопедии на Академике

Перевод: со всех языков на нидерландский

aan+het+kortste+eind+trekken

Поделиться ссылкой на выделенное

Словари и энциклопедии на Академике

Перевод: со всех языков на нидерландский

aan+het+kortste+eind+trekken

Поделиться ссылкой на выделенное

Прямая ссылка: